In de onderstaande akte blijkt Petronella nog onder de levenden als weduwe van Daandel van der Steen.
1801
Verklaring van Aart van der Heijden, Dielis Ketelaars en Aart van Dinter. De twee eerste comparanten wonende in de Eerde onder Sint Oedenrode en de derde comparant wonende in de Eerde onder Veghel. De welke den eerste verklaarde dat in tussen den nagt van den 7 en 8 l.l. aan sijne huijsinge sijn suster Petronella van der Heijden, weduwe Daandel van der Steen, digt bij hem woonagtig, dat sij hulp roepende en hij haar de deure heeft ingelaten. Dat hij vervolgens het ligt aangestoke te hebben, gezien heeft dat sijn suster niets dan haar hembd aan hadde en haar handen kruijselings gebonden waeren. Dat tegelijkertijd daarop ingekomen sijn Dielis Ketelaars en Aard van Dinter. Sij verklaarde dat sij in den nagt hulp hoorde roepen, sijn opgestaan, haare deuren uijtgegaan en ten huise van den eerste comparante zijn gekomen. Petronella verklaarde dat er een manspersoon in haar huijs gekoomen sijnde van haare goederen berooft heeft en vervolgens haare handen gebonden had. {Schepenprotocol Sint-Oedenrode; invnr. 196, pag. 44}
Petronella heeft dus een broer: Aart, en zij woonde in Eerde.
De in de akte vermelde Aart van Dinther wordt ook genoemd als aangever van het overlijden van Petronella in 1811.