De Vladerackense goederen (in Someren) werden in 1350 door Arnold gend. Vulroc zoon wijlen Henrick zoon wijlen Deynken van Vladeracken verkocht aan zijn broer Jan van Vladeracken.
Bron: Th.Ign. Welvaarts, Zomeren naar de Archieven van Postel’s Abdij (1892), blz.62 met verwijzing naar een Bosche schepenakte.
Het goed Vladeracken bestond uit twee hoeven en een watermolen. In 1383 verkocht Jan van Kessel, zoon wijlen ridder Jan van Kessel, een erfpacht uit twee hoeven te Vlerken aan Gerlach van Erpe.
Bron: Jean Coenen, Hertog Jan en de Zummerense mens. Een overzicht van de geschiedenis van Someren en Lierop (2001), blz. 76.
Het lijkt me dat tussen 1350 en 1383 het goed Vladeracken via verkoop of vererving is overgegaan naar de Van Kessels.
Kijken we terug naar 1350 dan zien we daar 3 generaties Vladeracken. Genoemde Arnold (Arnd) Vulroc, elders Vilroc en Vilroch genoemd, is in 1325 schout van Boxmeer en wordt in 1338 leenman genoemd van heer Otto van Kuyc, heer van Cuijk, voor leengoed in het Land van Cuijk. De drie zonen van Arnd: Henrick, Deynken en Arnd Vilroc van Vladeracken spelen een rol in de opschudding die in 1363 in Gemert werd veroorzaakt. Op grond daarvan werden ze in 1364 tot ongewenste personen in Brabant bestempeld. De zonen van Arnd Vulroc van Vladeracken zullen gezien hun actieve rol nauwe verwanten geweest zijn van de familie Van Ghemert, heren van Gemert, die na 1363 een toontje lager moesten gaan zingen. De Commandeur van de Duitse Orde, benadeelde in de opschudding van 1363, trok aan het langste eind.
Gezien zijn vermeldingsperiode 1325-1350-> lijkt Arnold Vulroc van Vladeracken omstreeks 1300 of wat eerder te zijn geboren. Dat maakt – bij de aannamen van een generatiebreedte van 30 jaar – dat vader Henrick zn van Deynken rond 1270 of eerder zal zijn geboren. Dat maakt van Henrick van Vladeracken een jongere tijdgenoot van Arnold van Vladeracken die we in 1281 en 1283 zien als schepen van Helmond (ONB tot 1312 deel I, nr. 381 en 394). De precieze onderlinge verwantschap valt niet te zeggen. Arnold kan een oudere broer maar ook een oom zijn geweest van Henrick Deynken van Vladeracken.
Van Jan van Kessel, zoon van ridder Jan van Kessel, uit 1383, kan opgemerkt worden dat Coenen abuis is in zijn veronderstelling dat de Brabanse familie uit Kessel bij Maren afkomstig is (Coenen, blz.67). Het familiewapen met vier ruiten van de Somerense Van Kessels laat overduidelijk zien dat ze een zijtak zijn van de Limburgse Van Kessels. Van Jan van Kessel weten we dat hij in of kort voor 1383 gehuwd was met Margriet dochter van Willem van Stakenborch en diens vrouw Mechtelt. Een broer van Jan of een jongere zoon van Jan was een heer Gooswijn Moel (lees Moedel), die in Megen de waardigheid van rector van de kerk vervulde (rector ecclesie ~ dienstdoende pastoor). Van deze heer Gooswijn Moel is een mooi afbeelding van zijn familiewapen bekend.
http://www.bhic.nl/maisi_ajax_proxy.php?mivast=235&mizig=210&miadt=235&miaet=185&micode=1232&minr=14820639&milang=nl&misort=last_mod%7Cdesc&mizk_alle=211&miview=viewer2
De benaming Gooswijn Moel doet veronderstellen dat zijn moeder of grootmoeder een dochter of zuster was van Gooswijn Moedel van Sceepstal alias Van der Donc uit Aarlebeke. Van vader ridder Jan van Kessel wordt evenwel verondersteld dat hij gehuwd was met een Christina of Agatha van Boxmeer. Het is een leuke puzzel om te achterhalen hoe de juiste verwantschap in elkaar zit. Ik ben er nog niet uit.