Otto, graaf van Gelre, verleent met toestemming van zijn vrouw Richardis en zijn erfgenamen Gerardus en Otto, proost van Xanten, en Lodewicus aan het klooster van de heilige Maria in Floreffe en aan het klooster van Postel tolvrijheid te land en te water in zijn hele gebied, Arnhem en Zutphen voor wat betreft hun eigen goederen. Met als getuigen Henricus, graaf van Dalem, Henricus de Burglo, Willelmus de Bronchorst, Henricus de Monte, Theodericus, broer van de graaf, Helmwicus Felix, Arnoldus dapifer, Conradus pincerna, Conradus de Insula.
Otto, graaf van Gelre, verleent met toestemming van zijn vrouw Richardis en zijn erfgenamen Gerardus en Otto, proost van Xanten, en Lodewicus aan het klooster van de heilige Maria in Floreffe en aan het klooster van Postel tolvrijheid te land en te water in zijn hele gebied, Arnhem en Zutphen voor wat betreft hun eigen goederen. Met als getuigen Henricus, graaf van Dalem, Henricus de Burglo, Willelmus de Bronchorst, Henricus de Monte, Theodericus, broer van de graaf, Helmwicus Felix, Arnoldus dapifer, Conradus pincerna, Conradus de Insula.