Archieven

1 Cornelia Gilbregts, meerderjarige jongedochter wonende te Ravenstein, bepaalt dat haar begrafenis geregeld zal worden door haar enige erfgenaam. Haar bloedverwanten mogen zich daar niet mee bemoeien, en ook niet met haar laatste ziekbed. Ze herroept al haar eerdere testamenten. Ze benoemt Hermanus Mulders en bij vooroverlijden diens zus Theresia Mulders tot haar enige erfgenaam. Gepasseerd voor G.J.D. Peters, notaris te Reek en de getuigen Hendrik van Heeswijk en Joannes Franciscus van Outvorst. Testatrice kan niet tekenen door ouderdom en jicht.

2 Charles Rooman en jonkvrouw Maria de Block, geboren te Gent, geassisteerd door mr. Leopold Frans Wilhelm van Cooth, generaal exculpator en advocaat generaal in dienst van de keurvorst over stad en land van Ravenstein, verklaren dat ze elkaar trouwbeloften hebben gedaan voor hun vertrek uit Gent en ze hebben dat bekrachtigd door het uitwisselen van gouden ringen. Haar ouders geven geen toestemming voor dit huwelijk en zij vermoedde dat haar ouders haar in een klooster wilden laten onderbrengen. Daarom zijn ze samen naar Holland gevlucht. Gepasseerd voor G.J.D. Peters, notaris te Reek en de getuigen Joannes Henricus Ruijs, medicine doctor en Joannes Henricus van Lamoen, meester chirurgijn, beide wonende te Ravenstein.

3 Hendrik van Munster, meester radmaker en zijn vrouw Wilhelmina Egberts van den Broek, wonende te Reek, herroepen hun eerdere testamenten. Ze reserveren allebei 100 gulden voor de kosten van de begrafenis. Ze maken een testament op de langstlevende. Zij reserveert de legitieme portie voor haar vader Egbert van den Broek. Ze benoemen Egbert van den Broek tot hun enige erfgenaam en bij vooroverlijden zijn kinderen of kleinkinderen.

4 Johannes Godefroij, kapitein van het 1e bataljon van de Demie-Brigade van de lichte Infanterie van de Armée van het Noorden, geboren te Deventer, machtigt Dirk Boelaard en Quirinus Jacobus Steurbroek, beiden Hollandse vluchtelingen, thans wonende te Duinkerken, om op te treden als onverhoopt zijn vrouw Petronella Jacoba Turcq, geboren te Hulst in Vlaanderen, thans wonende te Duinkerken, aan haar gevaarlijke ziekte zou overlijden. Ze mogen dan het sterfhuis binnengaan, de begrafenis regelen en alle goederen verkopen. Gepasseerd voor G.J.D. Peters, notaris te Reek en de getuigen Lambertus Frantzen, chef van het eskadron geattacheerd aan de Etat Major van de General de Brigade de Winter en Constantinus Hagaerts, kapitein.