Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De Bossche bisschop Mgr. Zwijsen leidde persoonlijk deze plechtigheid, die het startpunt betekende van een nieuwe congregatie die Zwijsen zelf had gesticht: de Zusters Franciscanessen van de Onbevlekte Ontvangenis der H. Moeder Gods (SFIC). De bisschop benoemde Zuster Maria Teresia van Miert tot Algemene Overste. Ze zou deze functie bijna vijftig jaar vervullen tot 11 september 1891.
De nieuwe Algemene Overste was een nicht van de Veghelse pastoor B.J. van Miert. In wezen had hij de basis gelegd voor de nieuwe congregatie door zijn verzoek aan de bisschop om hulp voor zijn sociale werk te Veghel. Hij was ook degene die de drie zusters in 1843 voor hun noviciaat naar de Roosendaalse penitenten-recollectinen had gestuurd. Van Miert wilde dan ook graag dat de nieuwe congregatie zich zou ontwikkelen tot een van de bisschop onafhankelijke kloosterorde in Veghel, die hem als zelfstandige onderneming kon steunen in zijn plannen voor de Veghelse onderwijs- en zorginstellingen.
Zuster Teresia en haar medezusters waren gevormd door de Penitenten-Recollectinen van Roosendaal, een Congregatie met een Franciscaanse traditie, waarin de zusters ook in Veghel volhardden. Mgr. Zwijsen wilde graag dat zij de regel van de Zusters van Liefde zouden aannemen (waardoor hij directe zeggenschap zou houden). Zuster Teresia en haar medezusters vochten echter voor hun Franciscaans habijt en koord én hun onafhankelijkheid. Zij plaatsten hun nieuwe stichting onder de bijzondere bescherming van Franciscus van Assisië met de Onbevlekte Ontvangenis van Maria als patrones.
Na een lang en pijnlijk proces erkende de bisschop ten slotte de onafhankelijkheid van de congregatie. Op 24 april 1870 werden de Constituties en Regels goedgekeurd en getekend door Paus Pius IX. Dat heeft deken Van Miert nog net mee mogen maken. Het duurde echter nog tot 1910 voordat de Heilige Stoel ook daadwerkelijk het Franciscaanse karakter van de Congregatie erkende.
In de jaren na de stichting groeide en bloeide de Congregatie. Na de dood van deken Van Miert op 2 juni 1870, stond Moeder Teresia rechtstreeks aan het hoofd van de Congregatie. Het aantal zusters groeide en de Congregatie verspreidde zich naar andere steden en dorpen in Nederland.
De zusters waren actief in parochies met bijzondere aandacht voor opvoeding en scholing. Er kwamen scholen voor wezen en gehandicapten, voor godsdienstige en praktische vorming van de jeugd. De zusters hielpen bij het zoeken van werk voor zwervers en bedelaars. Ze verzorgden zieken en ouderen.
In Nederland kwamen er dochtervestigingen in Aalst, Babberich, Bladel, Breda, Capelle a/d IJssel, Deurne, Dinther, Erp, Griendsveen, Haarsteeg, Heesch, Helenaveen, Hengelo-O., Herpen, Lith, Luyksgestel, Mariaheide, Meerveldhoven, Neerkant, Nieuwkuijk, Nistelrode, Oisterwijk, Reek, Reusel, Rotterdam, Uden, Ughelen, Veldhoven, Volkel, Voorhout, Wanroy, Weurt, Zeeland, Zeilberg en Zijtaart.
Behalve lagere- en kleuterscholen hebben de Zusters van Veghel ook ULO- en Huishoudscholen en Kweekscholen gesticht. Buiten het onderwijs gaven zij zorg aan gehandicapte kinderen en bejaarden, terwijl zij ook de ziekenverpleging op zich namen.
In 1844 werd het klooster met de kapel in Veghel gebouwd. In 1872 volgde een grote verbouwing. In 1880 richtten de Zusters het Rochushuis op ter behandeling van besmettelijke ziekten. Ze zetten daarmee de eerste stappen voor hun werk op het gebied van de gezondsheidszorg. Het Rochushuis stond direct achter het klooster. Het bleek uiteinelijk te weinig ruimte te bieden en bovendien lag het te dicht bij het centrum.
Daarom werd in de jaren 1898-1900 aan de Gasthuisstraat (toentertijd Middegaal geheten) het St. Josephgesticht gebouwd. In 1900 openden de Zusters dit eerste grote Veghelse gasthuis, één van de weinige ziekenhuizen in de wijde omtrek. Het Sint-Josephgesticht werd een begrip voor Veghel en omstreken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bood het onderdak aan veel Belgische vluchtelingen en militairen. In 1935 werd het aanzienlijk uitgebreid en in 1980-1990 vond een algehele nieuwbouw plaats. In 2000 fuseerden het Veghelse ziekenhuis en het Sint-Anna ziekenhuis in Oss tot het nieuwe Ziekenhuis Bernhoven.
De zusters waren niet alleen binnen Nederland actief. Op 10 oktober 1906 verliet de eerste groep missionarissen het moederland. Samen met Paters Kapucijnen gingen de zusters per boot naar Borneo. Maar daar bleef het niet bij. Op uitnodiging van Mgr. Constant Jurgens, een Nederlandse missionaris in de Filippijnen, accepteerden vijf zusters hun zending en gingen op 5 februari 1929 naar de Filippijnen. Beide missies groeiden uit tot onafhankelijke provincies.
In 1962 werd een missie begonnen in Tanzania, die in 1975 weer opgeheven is. In Kenya werd op 22 januari 1994 een gezamenlijke missie gesticht vanuit de drie provincies Nederland, Indonesië en de Filippijnen.
Op 17 april 2000 werd in 's-Hertogenbosch een internationale communiteit opgericht van drie zusters, een Nederlandse, een Indonesische en een Filippijnse. Deze Communiteit is een nieuwe vorm van de congegratie SFIC in Nederland. De leden van de communiteit proberen in goede Franciscaanse traditie te getuigen “van Gods medelijdende liefde voor de armen van onze tijd”.