In 1629 ontvluchtten de Jezuïeten de stad ’s-Hertogenbosch, na de inname door Frederik Hendrik. Zij vestigden zich in het vrije Land van Ravenstein. In 1636 kregen zij het parochiepastoraat van het stadje Ravenstein in handen. Op één na waren alle Ravensteinse pastoors tussen 1636 en 1865 leden van de Societas Jesu. Hun kerk was klein van omvang, opgebouwd na de stadsbrand van 1606.
Toen in 1735 de nieuwe Luciakerk werd opgeleverd, werd het oude kerkje gesloopt. De Ravensteinse Jezuïeten zagen dat de Kruisheren in Uden in 1743 een Latijns College hadden gesticht. Zo’n initiatief bood mogelijkheden om jongemannen op te leiden tot het priesterschap.
Een brief vanuit Rome aan de Keurvorst (hertog van Neuburg) deed de suggestie om ook te Ravenstein een Latijnse school op te richten. De keurvorst vond goed de bouwkosten, salarissen enz. te bekostigen uit het Loterijfonds (1729) waaruit ook de Luciakerk was tot stand gekomen.
De Latijnse school werd gebouwd op de plek van de oude kerk.
Het gymnasium werd op 27 okt 1752 geopend en de leiding opgedragen aan de paters Jezuïten.
Ravenstein kreeg dus gymnasiasten binnen zijn grenzen.
Een van de tradities die daardoor ontstonden was dat de studenten jaarlijks voor de burgerij een openluchtspel op voerden in een uitneembaar theater, dat dan werd opgebouwd op de Markt (zie inv.nr. 277)
Daardoor kwamen er minder studenten te Ravenstein. Ook de oprichting van het Kleinseminarie in het bisdom Den Bosch leidde tot het einde van de Latijnse scholen in het algemeen.
Het gymnasium van Ravenstein heeft bestaan tot 1878.
Al sinds 1814 huurde de gemeente in het monumentale gebouw enkele lokalen voor de secretarie en de raadzaal. De bovenverdieping was vanaf 1852 tekenschool.
De gemeente heeft het oude gymnasium gebruikt tot het begin van de 20e eeuw.
In 1905 moest het gebouw plaatsmaken voor een ‘echt’ gemeentehuis met een torentje, van gemeentearchitect H.J.Caners, die tevens directeur van de tekenschool was.
In 1978 kwam er een nieuw gemeentekantoor voor in de plaats.
bronnen:
L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom Den Bosch, deel 5, St.Michielsgestel 1876
(let ook op de doopvoornaam Ignatius te Ravenstein)
Orde van reguliere geestelijken, s.j. societas Jesu, gesticht door Ignatius van Loyola in 1534; in 1540 door de paus goedgekeurd. Aan het hoofd staat een generaal, bijgestaan door vier generale en elf regionale assistenten. Vanaf het begin legde deze orde zich o.m. toe op het missiewerk; de Jezuïeten hebben door hun wetenschappelijke arbeid steeds grote invloed gehad op het onderwijs. Al spoedig werd begonnen met het stichten van colleges, ook in Noord-Brabant: in 1611 te 's-Hertogenbosch, die tot de inname van de stad in 1629 is blijven bestaan en 600 tot 700 studenten heeft geteld; en in Breda waarvoor in 1574 al plannen bestonden. Dit college werd in 1625 opgericht en bleef bestaan tot 1637, toen Breda werd overgegeven. Toen Frederik Hendrik de stad innam, moesten de geestelijken Breda verlaten.
Bron: Encyclopedie van Noord-Brabant 1985 - 2
~~~
Al in 1577 werd door de Bossche kanunnik Johan Brants bij testament een huis in de Peperstraat vermaakt aan de Jezuïeten, voor het geval ze in de stad zouden komen. Zijn voorbeeld werd door andere gevolgd. Doch pas twee maanden na de afkondiging van het twaalfjarig bestand in 1609 waren de omstandigheden gunstig genoeg voor de vestiging in de stad, waar bisschop Masius deze contrareformatorische orde graag zag komen om door de stichting van een college de taak van de in verval zijnde Latijnse school over te nemen. Ze verwierven met steun van de Aartshertogen en de stad gebouwen aan de Verwersstraat, Mortel en Waterstraat. Aangezien het archief van het Jezuïetencollege bewaard is gebleven zijn vele gegevens over de Jezuïeten en hun college te vinden.
Bron: Bossche Bouwstenen VI
~~~
Kloosters worden gesloten, alleen protestanten mogen gebruik maken van de dorpskerken en gelovige katholieken kunnen alleen nog in het geheim hun godsdienst belijden.
Maar dat geldt niet voor het Land van Ravenstein. Dit gebied valt onder Duits gezag, het is in bezit van de hertogen van Neuburg en die zijn katholiek. Als gevolg hiervan kan het zijn onafhankelijke positie behouden en is het als het ware een katholieke enclave in protestants gebied. Hierdoor ontstaat er de uitzonderlijke situatie dat de gelovige katholieken uit Staats-Brabant massaal iedere zondag naar kerken en kapellen in het Land van Ravenstein trekken voor het volgen van katholieke erediensten.
Ook kloosterorden vinden een veilig heenkomen naar het Land van Ravenstein. In Ravenstein vestigen zich Jezuïeten, in Deursen de Augustinessen van Windesheim en in Uden de Birgittinessen en Kruisheren.
Na omzwerving van enkele jaren zijn de Jezuïeten van Den Bosch in Ravenstein terechtgekomen.
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.