skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg

Een Udense karrenmaker: Reinier de Groot

Rini de Groot
vertelde op 11 november 2010
bijgewerkt op 27 augustus 2019
In 1891 werd mijn vader Reinier de Groot geboren. Al sinds 1790 worden leden van de familie De Groot als timmerman genoemd. In diezelfde tak van timmerlieden kwamen ook meerdere karrenmakers voor. En die waren nodig ook, want bijvoorbeeld in 1840 telde Uden zo’n 364 karren.

Ook mijn grootvader had een Karren- en Timmerbedrijf, dat Reinier op een gegeven moment van zijn vader overnam. In 1936 verhuisde het bedrijf naar de Maasstraat, tegenover de Stoomzuivelfabriek St. Henricus.

Deze locatie was gekozen, omdat de melkrijders als een soort van Gend&Loos voor hem waren. Je zou kunnen zeggen, dat hier, met de losplaats van de fabriek, het eerste industrieterrein voor Uden was.

Uit de bewaard gebleven kasboeken heb ik veel geleerd over het vak van mijn vader: zo kocht hij “eikenbomen op stam”, die hij vervolgens zelf kapte, waarna zijn broer de bomen met de “Malle Jan”, getrokken door een paard, naar de karrenmakerij bracht.

Daar werden de bomen geschild, op de benodigde lengten gezaagd en opgeslagen in waterputten of in de betonnen kelder. Dit was nodig om het hout vochtig te houden, zodat het bewerkt kon worden.

Kwam er een bestelling voor een karrewiel, dan werd het hout voor de naaf in vorm gedraaid op de draaibank, per paar. Er werden gaten in aangebracht, waarin de spaken werden geplaatst. Na dit werk ging de naaf krimpen en werden de spaken kurkdroog. Zo werd dit een stevige verbinding, waar geen lijm of spijker aan te pas kwam. De smid voorzag daarna de naven van vier stalen banden.

Daarna boorde Vader het asgat om daarin de gietijzeren asbus te plaatsen. Bij dit karwei moest extra man- of eigenlijk vrouwekracht te hulp komen. Want meermalen heeft Moeke moeten helpen bij het boren van zo’n gat: dat deed ze door “in de mallemeulen lopen”, en dan werd er niet gekeken of je “in gezegende staat was”, vertelde zij. En die situatie deed zich nog wel eens voor als je een gezin van tien kinderen hebt.

Hierna werd het wiel opnieuw op de machine geplaatst om de ronde pennen aan de uiteinden van de spaken te maken. Daarna werden de vellingen geplaatst, een vermoeiend en precies karwei. Was dit werk eenmaal gedaan, dan ging het wiel voor de tweede maal terug naar de smid voor het leggen van de “reep” (wielband). Ook voor hem was dit een secuur werk.

Voordat de kar afgeleverd werd, bracht Vader op de kopse kant van burrie en toten nog een keurmerk aan met de letters R.D.G.
Tijdens de oorlog werd de voorraad eikenhout verzaagd voor spaken en vellingen om inbeslagname te voorkomen. Volgens de boeken maakte Reinier tot 1947 bij elkaar 237 stuks karwielen (“raai” genoemd) en de nodige karren. Maar na de oorlog kwam de teloorgang door de komst van rubberbanden. De traditionele Brabantse boerenkar, een stuk vakmanschap, stond buiten weg te rotten.

Thuis werden van de restanten vellingen en spaken soms voor grappige alternatieven gebruikt, zoals een hondenhok voor onze kettinghond, een fietsenrek en een schommelstoel.

Reacties (11)

Rini de Groot. zei op 3 juni 2012 om 11:59
“Ons Moeke.”
Ons moeder spraken we altijd aan met: “ons Moeke” ik was in de veronderstelling dat dit Brabants was.
Tijdens een expositie: Het Joodse leven in Sneek, 2 Juni 2012, zag ik ook bij Friese Joodse namen, Moeke, vermeld staan.
A. Raaijmakers, Zwolle zei op 4 juni 2012 om 11:33
Een heel interessante bijdrage! De naaf met de gaten voor de spaken zou in elk geval de "raai" hebben geheten; misschien ook wel met de spaken erin, zoals afgebeeld op de foto op de achtergrond. Nog zonder houten velgstukken; die werden door de "rademaker" aangebracht waarna het rad inderdaad nog eens naar de smid ging voor de ijzeren banden om de velgen.
Dus heel specialistisch handwerk voor alle onderdelen; waarschijnlijk op zeker moment in latere tijden door een en dezelfde ambachtsman uitgevoerd zoals afgebeelde timmerman uit Uden.
De "wagemaker" gebruikte de geleverde karwielen voor de fabricage van het geheel: kar of koets of platte wagen etc. al naar gelang de bestellingen of de reparaties.
Althans zo is het mij indertijd verteld bij mijn naspeuringen in het Brabantse naar de herkomst van mijn familienaam.
De ambachtsman van de "raai" was dus een raaimaker/raaijmaker/raaymaker (verschillende spellingsmogelijkheden) en de zoon daarvan die vaders beroep misschien doorzette een raaimakers etc.
En zo zouden de familienamen Rademaker(s), Wagemaker(s), Raai(j)(y)/maker(s) gekozen zijn ten tijde van Napoleon toen men een vaste familienaam moest opgeven..
Ook wordt wel eens gesuggereerd dat de naam Rademaker(s) een deftiger naam voor Raai(j) (y) makers zou zijn, gebruikt door families die zich boven de rivieren hadden gevestigd. En dat deze familienaam niet verwees naar het oude ambacht van de rademaker. Dus degene die de houten velgstukken maakte en aanbracht.
Misschien zijn er forumgebruikers die hier andere verklaringen en/of aanvullingen bij kunnen geven.
B.v.b. dank.
Gerard zei op 6 juni 2012 om 12:46
Geachte heer Raaijmakers

Een kleine correctie: in het Meierijse dialect is de naaf een domp.
Raai of raaier is het meervoud van rad dus het gehele wiel.
Bron: B. van Dam "Oud Brabants Dorpsleven" blz 127.

vr. gr.
A. Raaijmakers, Zwolle zei op 7 juni 2012 om 12:44
Ja, die eerste de beste foto...dat is nou net wat ze vroeger in Olland (bij St.Oedenrode) de raai noemden....volgens mijn -aldaar geboren- al lang geleden gestorven familieleden. Jammer dat ik nooit meer het boek of de titel ervan heb kunnen achterhalen waarin het ook zo beschreven werd en dat ik bij toeval in handen kreeg in de jaren zestig. Wat mij er toe aanzette om eens navraag te gaan doen!
Het was in elk geval niet het boek waar Gerard op duidt.
Maar misschien is er een verschil in woordbetekenis of opvatting in het Udens Meierijse dialect en het Ollandse? Van domp in die betekenis heb ik, beste Gerard, nog nooit gehoord.
Ik hoop dat ook nog anderen hun licht hierover kunnen laten schijnen.
Niet dat het zo belangrijk is: of de Udense opvatting (-het hele wiel of rad) of de Ollandse (-de naaf, de asbus-). We weten nu in elk geval zeker waar de familienaam in oorsprong vandaan komt.
Met vr. groet,
Rini de Groot. zei op 7 juni 2012 om 20:35
Frank.
Bedankt voor de tip van het museum in Krimpen, ik ga het binnenkort bekijken.
In 2010 heb ik het prachtige Handkarrenmuseum in Leiden op de Varkenmarkt bezocht, ik was er langst aanwezige bezoeker geweest. Opvallend met dezelfde achternaam als mijn Vader.Ook het boek: De Leidse wagenmaker is in mijn bezit.
Ook bezocht ik de in dezelfde straat gelegen smederij, waar de handkarrenmaker de wielen van “repen” liet voorzien als ondergrond een Molensteen.
ivm. Bezuinigen door de gemeente Leiden is mij verteld, gaat het museum sluiten.
Hopende dat het museum in Leek nog open blijft !! (er zijn twijfels)
Het Boerenwagenmuseum in Buren bestaat ook niet ? meer.
In Best spreekt men ook van een Domp, mijn Vader sprak altijd over een: aaf en naaf.
Thuis zijn nog alle Werktuigen en Machines aanwezig om een Karrenwiel te maken !
Veel informatie is te vinden in het boek: Oud - Brabants Dorpsleven. van Bern. van Dam.
Rini de Groot. zei op 7 juni 2012 om 22:31
Betekenis van het Familiewapen.
Bij de Gouden bruiloft van onze ouders:19 Mei 1977.
De initialen van, Vader en Moeke.
Reinier de Groot en Regina Verwijst.
Vader was Karrenmaker, zijn specialiteit: Het Wiel.
De kersen, Udense Zwarte de 10 kinderen van het gezin
zij stellen onze Hoogstam Kersenboomgaard voor.
De 11 spaken, geven de kleinkinderen weer.
Het silhouet van de Udense
St. Petruskerk.
Op de grafsteen van onze ouders, is ook het Familiewapen aangebracht.
Ontwerp:Richard de Groot.
Ps. Destijds werd het voortijdig gestorven kind letterlijk
doodgezwegen, ik heb haar met een afwijkende
kers toegevoegd. Ook op mijn eigen graf heb is het Familiewapen aangebracht.


Rini de Groot. zei op 20 juli 2012 om 23:24
Bij Richard, een van mijn broers zit het “Wiel” ook in de gene, hij was dit jaar weer een van de organisatoren bij de 38e Trapin in Uden
Rini de Groot. zei op 9 november 2012 om 21:02
Bedankt voor je tip Frank, ik heb op 30 juni jl. het Streekmuseum in Krimpen aan den IJssel bezocht.
Wat Karren betreft weer iets nieuws nl. het Emaillebord waarop een waarschuwing betreft het te volgen Karrenspoor. Verder zag ik de Disteltang, Kraanzagen en de Klompenband.

<img src="http://www.bhic.nl/data/upload/uden/uden,%20emaillebord.jpg" alt="tekst voor tooltip" width="239" height="191" border="0" />

Edward zei op 30 oktober 2015 om 00:08
Dag Rini,
Bedankt voor het stuk over het radmakers verleden van uw familie.
Ik heb het meteen gelezen. Ik stuur het door naar de
andere Radmaker van het museum.
Groet, Edward
Radmaker Nederlands Openluchtmuseum

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.