Toegangsnr. 9, inv.nr. 418
Raad en Rentmeester-Generaal Domeinen, , 1771-1779.
Bewerkt door Henk Beijers.


Toelichting:
Korte inleiding op het begrip schouw en schouwverbalen:
De schouwvoering over wateren, wegen, watermolens, gemeentegronden, dijken etc. is altijd een punt van discussie geweest tussen de raad en rentmeester generaal der domeinen en vooral de vier kwartierschouten in de onderscheiden kwartieren Peelland, Kempenland, Oisterwijk en Maasland. De raad en rentmeester maakte onderscheid in drie soorten. De 1e was de schouwvoering uitgevoerd door de onderrentmeesters in dorpen en vrijheden die rechtstreeks onder het gezag stonden van de hertog of de staten generaal m.a.w. in de hertogdorpen of statendorpen, vandaar ook dat men weinig of geen stukken aantreft m.b.t. particuliere heerlijkheden. Die schouw werd verpacht tegelijk met de houtschatten. Hij noemt die de kleine schouw of de voorschouw. Nadat de reparaties waren uitgevoerd volgde meestal een naschouw.
De 2e werd uitgevoerd door de raad en rentmeester der domeinen met zijn leenmannen van de leen- en tolkamer en werd betiteld als de grote schouw.
Tenslotte de schouw die werd gevoerd binnen de particuliere heerlijkheden waarvan het recht volgens hem zou toebehoren aan de raad en rentmeester generaal der domeinen. Tegen deze opvatting is de hele 17e en 18e eeuw geageerd zowel door de kwartierschouten als het Bossche regentencollege vooral voor wat betreft de voorschouw [zie de inv.nrs. 428 en 429]. De boeten die opgelegd werden en de vacatiegelden van degenen die de schouw uitvoerden werden door de Meierijse bevolking als onbillijk ervaren. Direct samenhangend met de schouwvoering was ook de bemoeienis van de domeinen met o.a. de limietscheidingen tussen dorpen en gemeynten een belangrijk gegeven. Tijdens de schouw werden alle mankementen die men aantrof gerapporteerd of in een schouwverbaal samengevat en werden de instanties en individuele personen ter plaatste gemaand de gebreken te herstellen en reparaties uit te voeren, eventueel bruggen te verleggen, wegen op te hogen, beken uit te diepen, overhangende takken die het verkeer belemmeren te snoeien, palen te zetten langs voetpaden, zandschellen te ruimen, takkenbossen omgevallen bomen of struiken uit de rivieren te verwijderen, de straten te vegen en er alle gaten en kuilen te vullen en te zorgen dat ze zgn. tonnerond waren e.d. Daarom zijn dit interessante stukken voor hen die iets meer willen weten over de landschapshistorie binnen de Meierij.
[zie inventaris van Dr.W.J.Forsma pag. 5 en 6].

Van alle schouwverbalen zijn opgenomen: de namen van wegen, wateren, huizen, percelen, bruggen e.d. en vanzelfsprekend ook alle persoonsnamen die in de schouwverbalen vermeld staan; als er aanleiding is om bijzondere aantekeningen te maken bv. rondom bepaalde objecten heb ik dat niet verzuimd; de voorschriften die vanuit de domeinen en de leen- en tolkamer gegeven worden zijn door mij niet letterlijk getranscribeerd maar meestal vrij vertaald……de toponiemen zijn wel in hun oorspronkelijke schrijfwijze opgenomen.
Vanwege de bestudering van de lokale historie van Schijndel is elk schouwverbaal betreffende deze gemeente uitvoeriger uitgewerkt!