Feria secunda post octavas Penthecostes.
Schepenen van Buscoducis oorkonden, dat heer Ygrammus, conventuaal van Berna, (en later abt), zijn gebroeders Walterus en Wijnricus, zijn gezusters vrouwe Elisabeth, priorin van Hodonc, Agnes en Johanna, alle zes kinderen van wijlen Henricus Roempot - met de voogden van de gezusters - alsook de zwagers Theodericus Waelwijnszn van Hemert, man en voogd van Katharina, en Everardus Scaefdries, man en voogd van Clementia, beide ook dochters van Henricus Roempot, dat zij allen openlijk hebben erkend, een erfdeling te hebben gemaakt over de goederen van Henricus voorn. en wijlen zijn vrouw Hilla, dochter van Wijnricus van Oyen, zowel gelegen in de parochie van Maren, als in het gericht van Meerwijc, nl. in de Grote Wert, en ook in de Hoeven (bij Hedikhuizen?), inclusief de 2 volgende inkomsten, nl. een cijns van 34 schelling, die Arnoldus Scape moet betalen, en 1/3 van een rente van 100 pond, die vader Henricus destijds had gekocht van heer Willelmus, heer van Meghen, ridder, en dat moet betaald worden in het woonhuis van Henricus in Den Bosch - met uitzondering echter van 3 morgen land in de parochie van Maren op de Haren en 2 morgen aldaar op de Paddelaer, die al onder Yngrammus, Lambertus en Theodericus zijn verdeeld - waarbij Walterus, Wynricus, priorin Elisabeth, Agnes, Johanna en zwager Everardus afstand van hun rechten op deze goederen hebben gedaan.
Feria secunda post octavas Penthecostes.
Schepenen van Buscoducis oorkonden, dat heer Ygrammus, conventuaal van Berna, (en later abt), zijn gebroeders Walterus en Wijnricus, zijn gezusters vrouwe Elisabeth, priorin van Hodonc, Agnes en Johanna, alle zes kinderen van wijlen Henricus Roempot - met de voogden van de gezusters - alsook de zwagers Theodericus Waelwijnszn van Hemert, man en voogd van Katharina, en Everardus Scaefdries, man en voogd van Clementia, beide ook dochters van Henricus Roempot, dat zij allen openlijk hebben erkend, een erfdeling te hebben gemaakt over de goederen van Henricus voorn. en wijlen zijn vrouw Hilla, dochter van Wijnricus van Oyen, zowel gelegen in de parochie van Maren, als in het gericht van Meerwijc, nl. in de Grote Wert, en ook in de Hoeven (bij Hedikhuizen?), inclusief de 2 volgende inkomsten, nl. een cijns van 34 schelling, die Arnoldus Scape moet betalen, en 1/3 van een rente van 100 pond, die vader Henricus destijds had gekocht van heer Willelmus, heer van Meghen, ridder, en dat moet betaald worden in het woonhuis van Henricus in Den Bosch - met uitzondering echter van 3 morgen land in de parochie van Maren op de Haren en 2 morgen aldaar op de Paddelaer, die al onder Yngrammus, Lambertus en Theodericus zijn verdeeld - waarbij Walterus, Wynricus, priorin Elisabeth, Agnes, Johanna en zwager Everardus afstand van hun rechten op deze goederen hebben gedaan.
b. Gedeeltelijk afschrift nl. het eerste 1/3 deel, in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.276.
c. Getypte tekst in Map-Afschriften.