1610 augustus 26 In onser stadt van Brussele
Albert en Isabella Clara Eugenia, aartshertogen van Oostenrijk, oorkonden, dat zij, op verzoek van Jan Troch, prior verenigde kloosters Mariënkroon en Mariëndonk, aan 1e deurwaarder van Brabant bevelen, om:
crediteuren van kloosters voor Raad van Brabant te dagvaarden, aan welke, volgens suppliant, tot delging van schulden door kloosterlingen, die na verwoestingen, met name van brand van Mariëndonk in 1586 of 1587, in refugie in 's-Hertogenbosch verbleven, renten waren uitgegeven, onder meer door broeder Anthonis Aartszn aan Mathijs van den Wiel rente van 12 gulden en 10 stuiver, welke renten, tegen mondelinge afspraak in, door hen na lossingen niet zouden zijn teruggegeven
Origineel (inventarisnr 100)
1610 augustus 26 In onser stadt van Brussele
Albert en Isabella Clara Eugenia, aartshertogen van Oostenrijk, oorkonden, dat zij, op verzoek van Jan Troch, prior verenigde kloosters Mariënkroon en Mariëndonk, aan 1e deurwaarder van Brabant bevelen, om:
crediteuren van kloosters voor Raad van Brabant te dagvaarden, aan welke, volgens suppliant, tot delging van schulden door kloosterlingen, die na verwoestingen, met name van brand van Mariëndonk in 1586 of 1587, in refugie in 's-Hertogenbosch verbleven, renten waren uitgegeven, onder meer door broeder Anthonis Aartszn aan Mathijs van den Wiel rente van 12 gulden en 10 stuiver, welke renten, tegen mondelinge afspraak in, door hen na lossingen niet zouden zijn teruggegeven
Origineel (inventarisnr 100)