1574 tussen 4 en 8 november.
Brief van Anna van Meer, vrouwe van Opploo in het Land van Cuijck, aan de kanselier (van het Hof van Brabant te Brussel) , waarin vermeld wordt:
a) haar bij het Hof hangende proces in materie van maintenue tegen de schepenen en de gemene ingezetenen van Loon, Beeck en Sambeeck;
b) de door de schepenen en ingezetenen van Loon, Beeck en Sambeeck - op gewelddadige wijze - vernielde en geslechte grachten en wallen door haar suppliante om "die plaetse contentieux" aangebracht;
c) haar brief (regest 28) aan het Hof over voornoemde vernielingen en haar verzoek om provisie of een open brief van attentaat, waardoor voornoemde schepenen zouden worden gedwongen tot reparatie van voornoemde grachten en wallen;
d) het op die brief verkregen appointement (zie regest 30);
e) de door haar gedane verkopingen van stukken gemene grond om met de daardoor verkregen gelden de schulden van haar (oploose) onderzaten te betalen - schulden voortspruitende uit de levering van fourage en het onderhoud aan en van de ruiters en ander krjgsvolk van Zijne Koninklijke Majesteit (koning Philips II van Spanje, hertog van Brabant enz., enz.);
f) dat de kopers van de stukken gemene grond door voornoemde schepenen gestoord worden in voornoemd bezit;
g) haar te vergunnen de grachten en wallen te restaureren.
Afschrift (inventarisnummer 28)
1574 tussen 4 en 8 november.
Brief van Anna van Meer, vrouwe van Opploo in het Land van Cuijck, aan de kanselier (van het Hof van Brabant te Brussel) , waarin vermeld wordt:
a) haar bij het Hof hangende proces in materie van maintenue tegen de schepenen en de gemene ingezetenen van Loon, Beeck en Sambeeck;
b) de door de schepenen en ingezetenen van Loon, Beeck en Sambeeck - op gewelddadige wijze - vernielde en geslechte grachten en wallen door haar suppliante om "die plaetse contentieux" aangebracht;
c) haar brief (regest 28) aan het Hof over voornoemde vernielingen en haar verzoek om provisie of een open brief van attentaat, waardoor voornoemde schepenen zouden worden gedwongen tot reparatie van voornoemde grachten en wallen;
d) het op die brief verkregen appointement (zie regest 30);
e) de door haar gedane verkopingen van stukken gemene grond om met de daardoor verkregen gelden de schulden van haar (oploose) onderzaten te betalen - schulden voortspruitende uit de levering van fourage en het onderhoud aan en van de ruiters en ander krjgsvolk van Zijne Koninklijke Majesteit (koning Philips II van Spanje, hertog van Brabant enz., enz.);
f) dat de kopers van de stukken gemene grond door voornoemde schepenen gestoord worden in voornoemd bezit;
g) haar te vergunnen de grachten en wallen te restaureren.
Afschrift (inventarisnummer 28)