Het instituut van de Ambtenaar van de Burgerlijke Stand bleef na het herkrijgen van de onafhankelijkheid bestaan.
De in elke gemeente optredende ambtenaar van de burgerlijke stand bekleedt binnen de gemeentelijke organisatie een uitzonderingspositie, omdat hij voor de door hem verrichte werkzaamheden geen verantwoording schuldig is aan het gemeentebestuur maar aan de officier van justitie.
De benoeming van de ambtenaar van de burgerlijke stand ligt overigens wél in handen van het gemeentebestuur: op grond van artikel 183 sub g. van de Gemeentewet benoemt de gemeenteraad de ambtenaar van de burgerlijke stand en regelt tevens diens bezoldiging.
De gemeente draagt zorg, dat de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn werkzaamheden kan vervullen in een daartoe geschikte ruimte en met gebruikmaking van de nodige hulpmiddelen. Verder bepaalt het gemeentebestuur de openingstijden van het kantoor van de ambtenaar.