Archieven

14 Vandaag 2 maart 1628 verscheen voor mij notaris en getuigen Dirck Stevens oud ca. 85 jaar wonend te Boxtel, die op verzoek van Joost Adriaens cum suis als erfgenaam van wijlen Truijken dochter van Niclaes Joosten een verklaring heeft afgelegd. Hij attestant was ongeveer 19 of 20 jaar geleden getrouwd met wijlen Henrieksken zijnde de moeder van Maijken als dochter van Niclaes Joosten en sinds die tijd heeft hij steeds met zijn vrouw het vruchtgebruik gehad van een rente van 9 gulden en 12 en een halve stuiver per jaar te betalen uit een onderpand onder Den Dungen, welke rente deze Truijken aan haar moeder bij testament had vermaakt voor het vruchtgebruik ervan en aan Joost Adriaen cum suis wat betreft het erfrecht. De attestant verklaart dat de brief daarover sinds die tijd altijd in bewaring is geweest bij een zekere Peeter Evert Adriaens wonend te St. Michielsgestel en dat hij attestant en zijn vrouw die brief daar bij Peter diverse keren hebben opgeeist, maar dat die zei hij die brief naar een huis in Den Bosch had overgebracht waar die brief goed bewaard zou zijn. De attestant verklaart dat die rente dus niet geind kon worden en er geen gebruik van kon maken. Vanwege verhuizing heeft de attestant en zijn vrouw daarover nooit proces gevoerd om die brief terug te krijgen. Actum te Boxtel in aanwezigheid van Henrick Goijaerts van de Bichelaer en Lambert Henrick Moij als getuigen. Ondertekend : dit merk is vban Dirck Stevens, Handrick Goijerts van de Bichelaer, Lambert Handrick Moij, quod attestor H. Leermakers notarius publicus.