Archieven

13 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel verscheen Jenneken weduwe van Hendricx de Brouwer wonend te Boxtel in herdgang Hall, ziek in bed liggend maar wel in het bezit van haar verstand en geheugen. Ze beseft de broosheid van het menselijk bestaan en wil daarom eerst over haar bezit hebben beschikt op grond van de bevoegdheid die ze met de voogden over haar minderjariuge kinderen heeft. Ze beveelt haar ziel na haar dood aan bij de barmhartige God en wil een christelijke begrafenis. Ze vermaakt al haar na te laten bezit aan haar kinderen om onder hen verdeeld te worden en benoemt hen daarin als haar universele erfgenamen. Ze benoemt als voogden voor haar bezit Eijmert van den Morselaer, oud-presidentschepen en thans borgemeester voor Boxtel en Bartholomeus Roetarts als gewezen H. Geestmeester te Boxtel en geeft hen de volmacht om het bezit te beheren etc. nadat er een inventaris is opgemaakt. Als een van de voogden overlijdt, onwillig of onbekaam is, mag er een plaatsvervanger worden benoemd totdat de minderjarigen de leeftijd van 25 jaar hebben bereikt of zijn komen te huwen etc. De voogden behoeven daarin aan niemand verantwoording af te leggen. Ze verzoekt haar voogden deze taak op zich te willen nemen. De voogden moeten als de kinderen meerderjarig zijn geworden wel rekenschap afleggen over het gevoerde beleid in aanwezigheid van die kinderen en de naaste familie. De testatrice verklaart dat dit haar testament is en wil het zo hebben uitgevoerd ook al zouden sommige zaken zijn weggelaten. Aldus gepasseerd ten woonhuize van de testatrice op 11 augustus 1711, in aanwezigheid van Joost van Dommelen en Adriaen van Vucht als getuigen. Ondertekend : merkteken van Jenneken weduwe van Hendrick de Brouwer, Joost van Dommelen, merkteken van Adriaan van Vucht, quod attestor, Cornelis Wittebol, notarius publicus.

14 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel, verscheen de heer Johan van Vaarle oud ca. 87 jaar en Jan Andriessen oud ca. 36 jaar, verder Goossen Mathijssen de Backer oud ca. 62 jaar en Adriaan de Backer oud ca. 30 jaar, allen inwoners van Moergestel en hebben op verzoek van Geertruijd Slegers als weduwe van Goijart Boer (?) wonend te Moergestel, de volgende verklaring afgelegd. De heer Johan van Vaarle verklaart dat een beemd genoemd Olifier of Oisterwijkse beemd, gelegen te Moergestel zolang als hem bekend is, altijd heeft geweegd over het erf dat eerder behoorde aan jonker de Cock en na diens dood aan jonker Franchois Maron, en thans eigendom is van de heer Jaspar Becx. Jan Andriessen de Cort verklaart dat hij over het erf van genoemde heer Becx, het hooi uit de genoemde beemd den Olifier of Oisterwijkse beemd, heeft gehaald, toen ... nog in leven was zowel als na diens overlijden en dat hij als dienstknecht wel 12 jaar lang zonder bezwaar of verbod of tegenspraak daarin, zulks heeft gedaan gehad. De derde comparant Goossen Mathijssen de Backer verklaart dat hij de helft van het perceel van de heer Jaspar Becx heeft gehuurd gehad voor 6 jaar lang en dat de gebruiker van de Olifiers of Oisterwijkse beemd, het hooi uit die beemd met paard en kar over het erf van de heer Becx heeft vervoerd gehad zonder door iemand daarin belet te zijn. Adriaan de Backer verklaart tenslotte dat hij als knecht van de verzoekster het hooi uit de Olifiers of de Oisterwijkse beemd, in de jaren 1709, 1710 en het seizoen 1711 over het erf van de heer jasper Becx heeft weggevoerd gehad, zonder dat iemand daar bezwaar tegen maakte.

15 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel verscheen Peeter Cornelis van den Broeck, oud ca. 75 jaar, thans wonend te Esch en legt een verklaring af ten behoeve van Geertruijt Slegers als weduwe van Goijaert Baten wonend te Moergestel. Hij verklaart dat een beemd genaamd e Oilfiers of de Oisterwijcxe beemd, gelegen te Moergestel, zoals wijlen de man van de verzoekster in het jaar 1679 had gekocht van de erfgenamen van wijlen Adriaan Daniels de Bresser, dat voor zolang als hij weet dat perceel steeds heeft geweegd over het erf van eerder jonker Maron of diens weduwe en thans de edele heer Jasper Henrick Becx, heer van Quabeeck etc. Hij heeft zelf meer dan 30 achtereenvolgende jaren als knecht bij de verzoekster gewerkt toen wijlen haar man nog in leven was. Zijn meester had in het jaar 1679 dat perceel met het gras erop gekocht en de getuige heeft daarna het hooi met zijn paard etc. afgevoerd en is daarin niet door de heer Becx verhinderd geweest en heeft daarna voor meer dan 18 jaar lang dat hooi uit die beemd gehaald etc. zonder enig beletsel. De getuige is bereid zulks onder ede te bevestigen. Aldus opgemaakt te Boxtel op 29 juli 1711 in aanwezigheid van Joost van der Voort, huidig borgemeester te Boxtel en Jan van de Weghe als getuigen. Quod attetsor Corn. Wittebol notarius publicus.

16 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel verscheen Willem Adriaens van Rundt, wonend te Boxtel in herdgang Zelissel, zijnde aangesteld borgemeester of collecteur van het hoofdgeld of gemaal, kleine specie etc. over de herdgangen Tongeren, Roont, Luijssel, Lennesheuvel, Breuckelen, Hall, Heult en Zelissel voor het jaar per 1 april 1711 eindigend ultimo maart 1712 als partij ter ener zijde en Nicolaaes Goossens inwoner van Boxtel ter andere zijde. Ze hebben de volgende overeenkomst gemaakt. De eerste comparant zal aan de tweede alle boeken, lijsten en cedullen overhandigen die door heren schepenen te Boxtel zijn opgemaakt met alle rechten, baten en emolumenten ervan. Daarnaast verklaart de tweede comparant de som van 75 gulden te hebben ontvangen met conditie dat de tweede comparant daarvoor het genoemde hoofdgeld of gemaal, de kleine specie etc., over de genoemde herdgangen zal afdragen, zodanig dat de gemeente Boxtel daarvoor gevrijwaard blijft. Hij zal daar later rekenschap over af moeten leggen. Aldus gedaan te Boxtel op 5 september 1711 in aanwezigheid van Joost van Dommelen en Franciscus Wittebol. Ondertekend : merkteken van Willem Adriaens van Rundt, Nicolaes Goossens, Joost van Dommelen, Francis Wittebol, quod attestor Corn. Wittebol notarius publicus.