Archieven

5 In de naam van de heer Amen. Vandaag 15 september 1711 omstreeks 8 uur verscheen voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel, Heijltie weduwe van Jan Willems van Thuijl, in diens leven schepen en borgemeester voor Liempde wonend te Liempde ter plaatse genpoemd de Streept, enigermate ziek zijnde, maar wel in het bezit van haar verstand en geheugen. Ze beseft de broosheid van het menselijk bestaan en wil voor haar dood eerst voogden aanstellen over haar minderjarig kind of kinderen en over haar bezit hebben beschikt. Ze beveelt haar ziel na haar dood aan bij de barmhartige God en wil een christelijke begrafenis. Ze wil dat haar 3 ongetrouwde kinderen vooraf net zo veel uit de boedel krijgen als aan haar getrouwde kinderen als uitzet was gegeven. Al haar na te laten bezit vermaakt ze aan haar kinderen in 5 gelijke parten te delen en ze benoemt hen daarin als haar universele erfgenamen. Als voogden over haar kinderen benoemt ze Peeter Michiels van de Sande oud-schepen en borgemeester te Boxtel en Jan Michiels van de Sande inwoner te Boxtel ter plaatse genoemd de Vorst. Ze geeft hen de bevoegdheid om het bezit van haar kinderen te beheren etc. en na inventaris ervan te verkopen, of anderzijns. al naar hun goeddunken. Als een of meer van de voogden overlijdt, onwillig is of onbekwaam, mag er een andere worden benoemd tot aan de tijd dat het kind of kinderen 25 jaar is geworden of komt te huwen of een andere goedgekeurde status krijgt. De voogden hoeven van hun beheer aan niemand verantwoording af te leggen, niet aan de drossaard, schepenen van Boxtel of hoe dan ook. Ze verzoekt deze voogden hun taak te willen aanvaarden. Als het kind of kinderen meerderjarig zijn geworden dienen de voogden wel een afrekening op te maken van hun beheer in bijzijn van de kinderen of de naaste familie. De testatrice verklaart dat dit haar testament is en wil het zo hebben uitgevoerd ook al zouden er zaken zijn weggelaten.

6 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel verscheen Cornelis Matijssen van Berendoncq als beheerder voor het arme mannekenshuis te Boxtel ter ener zijde en Henrick van Eijndhoven ter andere zijde. Cornelis verpacht hierbij aan Henrick een perceel teulland genoemd de Cleijnen Mettel groot ca. 5 lopenzaad, gelegen te Boxtel en een lopenzaad gelegen onder Esch, alles aan elkaar gelegen, belendend het erf van de H. Geest van Boxtel, Willem Jacobs van Oers, Marten Hendrick Martens, Catalijn Ariens. Nog een perceel hooiland, weiland en teulland genoemd de Buender, gelegen te Boxtel onder Tongeren, belendend het erf van de H. Geest van Boxtel, Elias Jan Bancken, de gemeijnte van Boxtel. Het bezit is afkomstig van Gerrit Gielen. De huur loopt voor 8 komende jaren en kan na 4 jaar worden beeindigd en die zulks wenst te doen moet de ander 2 maanden voor Kerstmis opzeggen. Het eerste perceel de Mettel te huren per a.s. oogsttijd stoppelbloot, het andere perceel genoemd de Buender per a.s. half maart, alles in het jaar 1712 en zo ook weer door de pachter achter te laten. Als voorlijf jaarlijks 6 gulden te betalen en 10 vaten rogge en 5 vaten boekwijt. Het voorlijf jaarlijks te voldoen met St. Maarten en het koren op de gebruikelijke levertijd. De pachter moet het gehuurde behoorlijk onderhouden. Verder moet de huurder jaarlijks alle dorpslasten en verpondingen etc. betalen, zonder dat op de huur in mindering te mogen brengen behalve de vijandelijke contributies of brandschattingen die ten laste van de eigenaar komen. De huurder doet afstand van resolties, plakaten etc. omdat deze pacht tegen een lagere prijs is verkregen. Partijen beloven elk de afspraken zo na te komen.

7 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel verscheen Catalijn weduwe van Christiaen van Houtum ter ener zijde en Jan Willems van der Aa ter andere zijde. De weduwe verpacht hierbij aan Jan haar *stede* bestaande uit een huis, landerijen etc, alles te Boxtel en ook Liempde, ter plaatse genoemd de Beeck, zoals de pachter het thans al bewoont. De huur loopt voor 4 achtereenvolgende jaren, maar kan door elk der partijen na 2 jaar worden beeindigd en wie dat wil moet de ander dat 14 dagen voor Kerstmis opzeggen. De huur voor de tuin, de groes en de beeemd over de loop gaat in per half maart, het huis met de vijver naast de loop en naast de tuin op Pinksteravond en het teulland in de oogsttijd, stoppelbloot. alles in het jaar 1712 en zo ook weer achter te moeten laten. Als voorlijf 12 gulden jaarlijks te betalen, 4 en een halve zak rogge, 18 vaten boekwijt en 10 vaten haver, verder 3 vijmen dakstroo op het huis te moeten leggen. Nog 30 pond boter. Het voorlijf jaarlijks met St. Maarten of met Kerstmis te bbetalen, de rogge en boekweit op de gebruikelijke levertijden, de boter voor de helft te leveren op meiavond en de andere helft met St. Bavodag. De eerste termijn van het voorlijf zal zijn St. Maartensdag anno 1712. Verder moet de pachter de jaarlijkse dorpslasten en verpondingen etc. betalen, behalve de franse contributies of brandschattingen die ten laste van de eigenaar komen. De pachter doet afstand van bizondere rechten volgens plakaten etc. omdat hij het gehuurde tegen een lagere prijs heeft verkregen. De huurder moet jaarlijks de turf naar haar huis brengen en ook het schaarhout en brandhout op het gehuurde bezit. Verder moet de pachter het huis goed onderhouden,nog de straatschouwen, waterschouwen, tuinschouwen en andere burenplichten nakomen. De pachter mag niet met de korte zeis vlaggen of het schaarhout beschadigen. Het fruit van de boomgaard is voor zowel de verpachtster als de pachter, elk de helft.

8 Voor mij Cornelis Wittebol, notaris residerend te Boxtel verscheen Hermen van Eijndoven, wonend te Haren onder Oisterwijk en verhuurt hierbij aan Dirrick Elen Speecx, diens stede zijnde een huis, schuur, schop, tuin, groes en teulland, alles te Boxtel in herdgang Cleijnder Liempde en ook onder Groot Liempde, zoals thans al door de huurder wordt bewoond. De huur loopt voor 4 achtereenvolgende jaren en gaat in voor de tuin met het gras, hooiland en beemden per half maart, het huis met de groes in de Faessenakker per Pinksteren, het teulland in de oogsttijd stoppelbloot alles in het jaar 1709 en zo moet alles ook weer worden achtergelaten in het jaar 1713. Als voorlijf in geld jaarlijks 33 gulden te betalen, verder jaarlijks 7 zakken en 6 vaten rogge en 3 zakken en 3 vaten boekweit. Verder 1500 pond dakstroo. Het voorlijf jaarlijks met Kerstmis te betalen en de boekweit en rogge op de gebruikelijke levertijden alles in de stad Den Bosch en het stroo jaarlijks op het huis te verdekken. Verder moet de pachter het huis goed onderhouden met ook het onderhoud van de straat en de tuinschouwen met het materiaal van de verpachter daarvoor. De pachter moet de dakdekkers en timmerlieden de kost geven en krijgt daarvoor de afval. Ook moet de pachter alle burenplichten nakomen. De pachyter zal verder jaarlijks alle dorpslasten, verpondingen etc. moeten betalen, ook al zou zulks in plakaten anders staan vermeld. De pachter doet daarin afstand van zijn rechten omdat het tegen een lagere prijs is verhuurd. De verpachter zal zelf de vijandelijke of brandschattingen betalen die aan de eigenaar wordt opgelegd. De pachter mag in het laatste jaar niet met de korte zeis maaien of enige *kortmest* van de verpachters grond afvoeren. Alle fruit is voor de helft van de verpachter en de helft voor de pachter. Ingeval van schade door het weer zal de schade volgens taxatie van goede mnannen wordenvergoed aan de pachter.