178.111 Resoluties Staten-Generaal (178.111)
9 Rekest van Josephus van Heerck prelaat der keizerlijke vrije abdij en Heer der stad Sint Truiden inhoudende dat de suppliant als Heer der heerlijkheid Alem in kwartier Maasland van tijd tot tijd om indispensabele redenen genoodzaakt was zich daarheen te begeven en daarom had verzocht dat haar Ho: Mo: zouden gelieven te verklaren dat hij supplianten, evenals de prelaten van Tongerloo, Sint Bernards, Postel en Berne, als met hem van dezelfde natuur zijnde, niet was begrepen onder het dispositief van haar Ho: Mo: plakkaten tegen het inkomen en verblijf van roomse geordende geestelijken; hij wil nl. graag zijn affaires te Alem afwerken vooral omdat te Alem soms onverwacht verzakkingen van de Maasdijken voordoen en andere ongemakken aan de krib- en rijswerken die een overkomst van de suppliant vereisen; hij vraagt verlof voor een termijn van uiterlijk drie maanden en voor elke reis is hij dan gehouden de hoogschout van stad en meierij of diens stadhouder in kennis te stellen van zijn aankomst en vertrek; het rekest wordt doorgestuurd naar de Haagse heren belast met de uitvoering van plakkaten en reglementen ter advisering. – zie ook folio 124, 290, 349
178.111 Resoluties Staten-Generaal (178.111)
10 Onderzoek van een missive van Mr. Willem van der Esch advocaat fiscaal van Brabant op een rekest van Hermanus van Ravesteyn geboren Brabander als ook zijn huisvrouw ledematen van de ware gereformeerde christelijke kerk en wonende te Oirschot in kwartier Kempenland, verzoekende dat haar Ho: Mo: de voornoemde advocaat fiscaal gelieven te autoriseren om ter zake van het voorbijgaan van hem suppliant bij de onlangs gedane aanstelling van regenten, terstond en zonder uitstel te procederen conform het reglement der politieke reformatie en verscheiden recente resoluties van haar Ho: Mo: betreffende deze thematiek; en daarnaast, verwijzend naar de resolutie van 4 december 1772 is onderzocht het rekest van Lodewijk Jan Baptist Sweerts de Landas halfheer van Oirschot en Jan Willem Daniël de Jongh stadhouder van de kwartierschout van Kempenland, verzoekende ivm het rekest van Hermanus van Ravensteyn niet finaal in prejudicie van de supplianten te disponeren alvorens hen te horen in deze zaak; er zouden meer dan een pausgezinde regent te Oirschot in functie zijn wat strijdig zou zijn tegen het reglement op de politieke reformatie, terwijl er binnen Oirschot ‘bequame stoffe onder de gereformeerden gevonden word’ [discussie]. – zie ook folio 81 hieronder, folio 116 waarbij genoemd worden Hermanus van Ravesteijn, Adriaan van de Wadenoijen, Reinier van Heumen en Adriaan van Doorn, folio 733, 751, 755 [4 tekstkolommen], folio 760
Persoon in schepenakte:
Datering:
dinsdag 2 februari 1773
Pagina:
62
Plaats:
Oirschot
Toegangsnummer:
178
Inventarisnummer:
111
[Aanvraagfuncties niet beschikbaar. ]
Bron:
Staten-Generaal
Geografische namen:
178.111 Resoluties Staten-Generaal (178.111)
11 Rekest van borgemeesters armmeesters en kerkmeester van Haaren in kwartier Oisterwijk verzoekende dat haar Ho: Mo: en de stadhouder van het kwartier gelieven te autoriseren om voor het tegenwoordige de reeds aangestelde nieuwe borgemeesters tot vermijding van confusie te beëdigen en voor het toekomende te verklaren of der supplianten gemeente gehouden zou zijn de schoolmeester, nu zijnde en namaals komende, tot borgemeester te moeten aanstellen en dus aan dezelfde en zijn opvolgers in officio de manuantie van de gemeentepenningen toe te vertrouwen en in geval van ja, voor zo veel jaren dat borgemeesterschap zal moeten duren in geval er intussen geen andere gereformeerde stoffe voorhanden zou mogen zijn; het rekest wordt ter examinatie doorgestuurd naar de Haagse heren belast met de Meierijse zaken.
178.111 Resoluties Staten-Generaal (178.111)
12 Rekest van H.H.Janssen lidmaat van de ware christelijke gereformeerde religie inhoudende dat Anthoni Balthazar Gualthery erfsecretaris van de dingbank van Son en Breugel in kwartier Peelland die hem suppliant had aangesteld als secretaris van Son en Breugel zoals blijkt uit de akte van 28 januari 1773 die aan het rekest is toegevoegd en hij verzoekt om approbatie van die aanstelling.