Archieven

37 Rekest van de magistraat van Eindhoven en omliggende dorpen en een zekere Jan Heeren geboortig van Oerle die een moord wordt aangerekend en die lijdt aan krankzinnigheid en die in een tuchthuis zal worden opgenomen; bovendien was de magistraat belast met de kosten van confinement van een zekere Willem Libregts die door het vonnis van de Woenselse schepenen voor 25 jaren was opgenomen in het tuchthuis in Utrecht.

38 Rekest van Gerard van Schayk inhoudende dat Jan Wijnants vorster der heerlijkheid Vlierden in kwartier Peelland aangesteld is tot schoolmeester te Liessel onder de heerlijkheid Deurne en afstand heeft gedaan van de vorstersplaats die nu vacant was; op 11 juli 1778 is de suppliant door de Heer van Vlierden tot vorster aangesteld die lidmaar is van de Hervormde Christelijke Kerk volgens attestatie van de predikant van Deurne en Liessel; de suppliant verzoekt de Ho: Mo: om approbatie van deze aanstelling.

39 Rekest van Arnoldus Rofs predikant te Veldhoven en Blaarthem op een rekest van de gecommitterden van de classis van ’s-Hertogenbosch en van Peel- en Kempenland i.v.m. de beurzen die de mogelijkheid bieden o.a. aan de kinderen van predikanten om theologie te studeren; op 23 december 1777 is een van de vier beurzen geconfereerd op de persoon van Anthonius Henricus Rofs zoon van de predikant van Eersel Duizel en Steensel die het vorig jaar zijn theologische studie heeft voltooid en die beurs is nu vacant; de suppliant verzoekt zijn zoon Paulus Rofs hiermee te begunstigen; het rekest wordt als antidotaal ter griffie geseponeerd om tzt te dienen daar het behoort.

40 Rekest van G. van Bergsland griffier stokhouder secretaris en afhanger der vrijheid en dorp van Sint Oedenrode inhoudende dat hij terzijde was geïnformeerd dat de stadhouder van de kwartierschout van kwartier Peelland en de regenten van Sint Oedenrode aan haar Ho: Mo: zouden presenteren een rekest met pretense klachten met de vraag of Bergsland mogelijk te veel jura zou hebben gevorderd en ontvangen; dat de suppliant in vertrouwen was dat hij de ongefundeerdheid van die klachten helder en duidelijk te kunnen aantonen en de suppliant zou eigenlijk eerst gehoord moeten worden en doet een voorstel om op het eventuele rekest van stadhouder en regenten voorlopig niet te disponeren.- zie ook folio 631 waarin o.a. wordt genoemd de gezworen klerk Jacobus Goedefridus Ernest