Archieven

25 Rekest van Elardus Albertus Rovers secretaris der heerlijkheid Lieshout die als suppliant door Mr. Adriaan Bout als commissaris van het generaliteits klein zegel in plaats van wijlen Abraham de Jong is aangesteld tot collecteur en distributeur van het klein zegel van kwartier Peelland en hij verzoekt de Ho: Mo: om approbatie van die aanstelling.

26 Rekest van Jeanne Esther Leopoldina van Wilmsdorff weduwe van wijlen Mr. Frans van Heurn wonende te ’s-Hertogenbosch inhoudende dat haar man rentmeester was van het kapittel van Sint Pieter van Oirschot en is overleden en dat hij aan het einde van zijn leven zich had gewend tot de dekens en kanunniken van het kapittel en hen had verzocht om het ambt van rentmeester te geven aan zijn zoon Willem Ernst Lodewijk van Heurn onder conditie dat hij suppliant gedurende zijn leven, zo lang zijn krachten het zouden toelaten, het ambt te blijven waarnemen en in geval hij kwam te overlijden alvorens zijn zoon meerderjarig was geworden of dan een der kanunniken het ambt zou willen waarnemen wat door dekens en kanunniken werd goedgekeurd en geapprobeerd door de Ho: Mo: dd. 25 juli 1780Mr. Frans van Heurn is in het begin van 1781 overledenen het ambt werd waargenomen door Mr. Jan van Heurn advocaat te ’s-Hertogenbosch en kanunnik van het kapittel gedurende de minderjarigheid van Willem Ernst Lodewijk van Heurn.

27 Rekest van Jan Hutman, Jan Willem Daniël de Jong en Cornelis Wilhelm van der Sleyden verzoekende dat het haar Ho: Mo: behagen mocht bij interpretatie van het 1e art. van het reglement op de wagenposterij van ’s-Hertogenbosch naar Maastricht vice versa te verklaren dat voor zoveel daar bij is gestatueerd dat het eenieder daar zal vrijstaan separatelijk tot zijn gemakkelijke transport van de voerlieden te mogen huren een koets, Berlijn of koetskar voor zijn eigen gebruik, mits dat deze huur niet geschiedt door verscheiden passagiers te samen gevoegd en op gezette uren in fraude en tot nadeel van gemelde posterij en zulks maar alleen zijn betrekking heeft op de inwoners van de steden ’s-Hertogenbosch en Maastricht en geenszins op vreemdelingen en reizende lieden welke met voorspannen van andere plaatsen in de steden ’s-Hertogenbosch en Maastricht worden gebracht en welke daar overnacht hebbende met hetzelfde voorspan naar ’s-Hertogenbosch of Maastricht willen trekken, maar zulks wel expresselijk te interdiceren [verbieden] en te statueren dat degenen die met voorspan van andere plaatsen in de genoemde steden komen en aldaar overnachten of niet, gehouden zullen zijn haar van de posterije te bedienen, op den voet zoals de Ho: Mo: bij het genoemde reglement en op de boete daar bij gestatueerd, hebben gelieven te attesteren; een kopie wordt doorgestuurd naar de Haagse heren belast met de Meierijse zaken.

28 Rekest van de weduwe Gerard van Altena uit ’s-Hertogenbosch inhoudende dat Johannes de Loyer bij de aan het rekest toegevoegde collatie van 10 augustus 1780 op Robertus Henricus van Altena een van haar kinderen, zijnde van de ware gereformeerde religie, had begeven de beurs uit de fundatie van Gerrit de Loyer behorende tot het kantoor generaal der beurzen ad studia en andere beneficies over stad en Meierij van ’s-Hertogenbosch om daar op te studeren en verzoekt om approbatie van die collatie; een kopie gaat naar ontvanger generaal Theussink.