Archieven

9 Rapport van de Haagse heren belast met de inhoud der plakkaten en reglementen op een rekest van Adriaan Christoffel Hecke wonende te Demerary in West-Indië en Elisabeth Louisa Wierts wonende te Sint Oedenrode in de Meierij van ’s-Hertogenbosch, de 2e suppliante ouderloos en van jongs af dan in deze en dan in geen plaats bij haar familie, ook een geruime tijd zich had opgehouden in een kostschool en vervolgens met een Westindische juffrouw van die kostschool een reis had ondernomen naar Demerary en bij hun retour te Maastricht en elders had gelogeerd en ten slotte te Sint Oedenrode bij haar familie had ingewoond; dat de supplianten beiden meerderjarig waren zoals blijkt uit het doopextract en vervolgens, met consent van de wederzijdse naastbestaanden, elkander trouwbeloften hebben gegeven en zich op basis van huwelijkse voorwaarden aan elkaar hadden verbonden en een wettig huwelijk wilden aangaan; dat ze zich beiden in de uiterste verlegenheid bevonden omdat ze nog geen jaar en zes maanden alhier gewoond hadden en ze verzoeken nu de overheid om vanwege hun bijzondere omstandigheden te ontheffen en te dispenseren van de bestaande landelijke wetgeving zowel wat betreft hun ondertrouw als van hun huwelijksproclamaties en dat de Ho: Mo: de predikant en de kerkenraad van Sint Oedenrode zouden willen autoriseren en gelasten om hen in de ondertrouw op te nemen en de drie proclamaties af te kondigen op één dag en daarna over te gaan tot de bevestiging van hun huwelijk; ze worden ten dele gedispenseerd maar die drie huwelijksproclamaties dienen te geschieden op de gewone wijze van acht tot acht dagen en daarna kunnen ze in het huwelijk treden. [een inleidend stuk staat op folio 19]

10 Rekest van een groot aantal inboorlingen van Staats-Brabant burgers der stad ’s-Hertogenbosch en ingezetenen van de Meierij inhoudende dat de supplianten onlangs tot hun groot leedwezen hadden vernomen dat haar Ho: Mo: niettegenstaande de ernstige representaties door de magistraat van de stad ’s-Hertogenbosch tot herstel der privileges in relatie tot het begeven van Brabantse ambten aan geboren Brabanders en tegen het nadrukkelijk protest van twee provincies ’nl. Holland en West Friesland, echter een ongekwalificeerd persoon, geen geboren Brabander zijnde, tot advocaat fiscaal en procureur generaal van Brabant zou hebben benoemd, met verwijzing naar de door de Hertogen van Brabant aan hen verleende ‘heiliglyk beswoore privilegien’ [stof tot discussie].- zie ook folio 303, foli0 365 reactie vanuit de Raad van Brabant

11 Missive van J.W.D. de Jongh stadhouder van de kwartierschout van kwartier Kempenlend geschreven te Valkenswaard op een rekest van Adolf Hordyk secretaris van Oost- en Middelbeers Vessem Wintelre en Knegsel verzoekende dat zijn minderjarige zoon Adriaan Hordyk hem mag bijstaan en assisteren in al die functies met het effect dat hij na het overlijden van zijn vader aangesteld wordt in die functie wordt aangesteld.

12 Reactie van de Haagse heren belast met de Meierijse zaken die een missive nader hebben onderzocht van de Raad van Brabant met een memorie van de magistraat van ’s-Hertogenbosch betreffende een nieuw opgesteld reglement op de criminele justitie en de stijl van procederen en een beschouwing van de hoogschout over deze kwestie en na de inleiding volgt in extenso het reglement en ordonnantie op de criminele justitie en de stijl van procederen in criminele zaken voor het gerecht van ’s-Hertogenbosch bestaande uit 8 kapittels en per kapittel een hele serie artikelen tot en met folio 210.