Archieven

13 Missive van de magistraat van ’s-Hertogenbosch inhoudende dat zij in ervaring zijn gekomen dat zowel binnen de stad als in de Meierij een begrip heerste, even of haar Ho: Mo: echtreglement van 18 maart 1656 niet van toepassing zou zijn op die van de joodse natie en dat zij dus naar hun eigen goedvinden zonder in dit opzicht aan ’s lands wetten gebonden te zijn, zouden mogen handelen; de magistraat was van mening hier over de Ho: Mo: te informeren en geven in overweging of het niet nuttig zou zijn of het niet wenselijk zou zijn om ter interpretatie van dat reglement te verklaren ‘dat de Joden zowel als alle andere inwoonderen van de generaliteit gehouden zyn zig na[ar] die wet te reguleren’; een kopie gaat naar de gedeputeerden belast met de inhoud van plakkaten en reglementen.- zie ook folio 231

14 Rekest van Johan Hendrik Adolph van Smidt op Altenstadt kapitein luitenant in het korps artillerie in staatse dienst in garnizoen te Venlo die is overgeplaatst naar garnizoen ’s-Hertogenbosch en verzoekt om een paspoort i.v.m. het transport van zijn goederen zodat hij ’s lands gerechtigheid niet hoeft te betalen; het vrij-paspoort wordt verleend.

15 Rekest van Le Fevre de Forest gepensioneerd luitenant van het gelicentieerde regiment van kolonel Pepin du Cailla wonende te Venlo inhoudende dat hij suppliant door Z.D.H. de Prins van Oranje Nassau erfstadhouder erfkapitein generaal en admiraal der Verenigde Nederlanden is aangesteld tot major van de Citadel te ’s-Hertogenbosch en vraagt i.v.m. het transport van zijn goederen naar ’s-Hertogenbosch een paspoort aan zodat hij is vrijgesteld van de betaling van ’s lands gerechtigheid.

16 Rapport van de gedeputeerden der Meierijse zaken over de zaak die de vier kwartieren hebben aangespannen om te komen tot de bouw van een tuchthuis waarvan de onderhandelingen waren afgebroken o.a. door Den Bosch zelf maar die men toch weer opnieuw wilde openen [2 tekstkolommen - zie ook inv.nr.127]