Archieven

57 Rekest van Johannes Baptista Swinckels en Goort van Glabeek en met hen Dirk Huygens Heer van Binderen i.v.m. adviesgelden, reiskosten, vacaties e.d. van praktisijns bij de Raad van Brabant [zie ook inv.nr.127]

58 Missive van J.W.D. de Jongh stadhouder van de kwartierschout van Peelland inhoudende dat hij sedert enige tijd geïnformeerd was dat een menigte vluchtelingen zich noemende patriotten uit Brabant waren aangekomen in het land van Luik alsmede dat verschillenden van hen troepsgewijs waren gekomen over de Bodem van de Staat; dat ze ’s nachts hadden gelogeerd in herbergen en ’s morgens, nadat ze alles betaald hadden, waren doorgegaan naar het land van Luik alwaar ze, volgens de berichtgeving, een menigte zich ophiel en het getal daarvan dagelijks aangroeide in zoverre dat de dorpen in de grensstreek van de Staat zo bezet raakten dat ze nauwelijks aldaar geborgen konden worden en reeds enigen ten getale van 50 doch zonder geweer en wapens gekomen waren in het dorp Bergeijk alwaar ze logeerden in de herbergen en alles prompt betaalden; dat er onder hen een menigte fatsoenlijke lieden was die er wel [verzorgd] uitzagen en aan niets gebrek hadden en dat, wanneer hen gevraagd werd naar de reden waarom ze waren gaan vluchten, dat ze dan als antwoord gaven dat zulks geschiede uit vrees om opgelicht te worden, want de stadhouder had van drie heren dat antwoord ontvangen toen hij hen vroeg naar de reden van hun absentie; dat de dorpen van de Staat en in het bijzonder die gelegen zijn aan Brabant, menigmaal van die vluchtelingen zouden kunnen opgepropt worden en dat zulks van de nadeligste gevolgen zou kunnen zijn; de stadhouder van Kempenland heeft gemeend hiervan de Ho: Mo: in kennis te stellen met de vraag hoe hij zich rond deze kwestie zou moeten gedragen; een kopie is gestuurd aan de Haagse heren belast met de Meierijse zaken. – zie ook folio 718

59 Rekest van Johan Jacob Slingsbie predikant te Geldrop en Riel in kwartier Peelland inhoudende dat door de reeds gedane beroeping en aanstaande bevestiging van de proponent Stephanus Hanewinckel onder het classis van Peel- en Kempenland vacant staat te worden een beurs ad studia van 100 gl., zijnde een van de vier nieuwe beurzen door haar Ho: Mo: op 13 november 1771 gecreëerd om ex massa begeven te worden aan ingezetenen van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch en ook aan kinderen van predikanten om daarop theologie te studeren onder de administratie van Pieter Dirk Santvoort als gesubstitueerde van ontvanger generaal à Theussinck en de suppliant vraagt daarom een beurs aan voor zijn zoon Adriaan Slingsbie oud 17 jaar die de Latijnse School bezocht te ’s-Hertogenbosch.- zie ook folio 716, 905 waarin wordt gesproken over een procuratie door Abraham Grandlienard voorlezer krankbezoeker en catechiseermeester der Franse Kerk in den Haag die de eed mag afleggen

60 Rekest van Peter Molengraaff predikant in de gereformeerde gemeente van Oost-, Middel- en Westelbeers in kwartier Kempenland over een collatie voor diens zoon Johan Hendrik Molengraaff dd. 29 augustus 1774 welke zoon inmiddels zijn studie theologie heeft voltooid en te Eindhoven als proponent was aangenomen en de suppliant vraagt nu een beurs aan voor zijn 2e zoon Gerard Pieter Molengraaff geboren te Oostelbeers zodat ook die een theologisch studie kan beginnen en reeds is begonnen met het leren der talen oud zijnde 12 jaar zoals uit het doopextract blijkt.- zie ook folio 806, 852