Archieven

5 De ingezetenen van de gehuchten BORKEL en SCHAFT onder Westerhoven geven via een rekest te kennen dat er een discussie is gerezen m.b.t. de impost van het gemaal en bestiaal. De pachtsom ligt hoger dan men vanouds gewend is. Toen was de verdeling 18% versus 15% over de beide dorpen. Als pachter voor Westerhoven wordt genoemd Gerrit Dirck AERTSSOEN.[zie ook folio 70]

6 Rekest van de classis van ’s-Hertogenbosch waarin ze verklaren onlangs in OISTERWIJK te zijn geweest en de ellendige staat hebben kunnen aanschouwen van de weduwe van wijlen Jan VAN DAEL in zijn leven rector van de LATIJNSE SCHOOL aldaar. Ze zit er in een desolate staat met twee kinderen en wederom zwanger. Ze heeft om enige bijstand of subsidie verzocht. Rentmeester BOCHOLT wordt opdracht gegeven haar boven het normale tractement van haar man haar 60 gl. extra te geven.

7 Johannes VAN DER HAGHEN predikant te EINDHOVEN verklaart in een rekest dat zijn rekest van 4 februari 1654 aan borgemeesters en schepenen van de stad heeft overhandigd maar heeft daarop niets meer vernomen. Hij had om vrijstelling van woninglasten gevraagd evenals vroegere papen dat hadden. Men zal de heren die bij de verpachting van de tienden aanwezig zijn vragen hierin op te treden naar het stadsbestuur.

8 Isaacq WACHTELAER president-schepen van de dingbank BERGEIJK en de erfgenamen van wijlen Dirck VAN ESCH mede wonende in dat dorp, verklaren in een rekest dat de huidige borgemeesters bij hen willen vorderen de restanten van de redemptiepenningen van de tienden, die zij van BISSCHOP OPHOVIUS in de jaren 1634-1637 in pacht hebben gehad. Die zouden bij resolutie van 29 juli 1636 vrij zijn verklaard, beweert men. Ze verzoeken de borgemeesters opdracht te geven hen ongemoeid te laten over deze kwestie.