Archieven

9 Rekest van Godert VAN EIJCK Heer te Blaerthem en Florentius van Eijck heer te Nuenen, die te kennen geven dat hen binnen ASTEN toebehoren verschillende klampen TIENDEN genaamd ‘de Hoogh ende Leegh Ommel, Horst, Steghen en andere’ die jaarlijks verhuurd worden en opbrengen 60 mudden de ¾ rogge en een deel boekweit, volgens het reglement van 16 juni 1634 bedragen 30 stuivers per mud en 25 stuivers van de boekweit, in de lasten van het dorp tot 86 gulden 5 stuivers, terwijl ze nu in de verponding te Asten zijn gesteld op 113-15-0 en in d everdere lasten van het dorp op 27 gulden en dus 5-10-0 te hoog. Zij verzoeken om vermindering en restitutie van het te veel betaalde nl. 54-10-0. Men adviseert die van Asten te zorgen dit probleem zo op te lossen, dat de heren niets meer te klagen hebben.

10 Vervolgakte over de kwestie tussen OISTERWIJK en de prelaat van de abdij van Sint Geertrui te Leuven betreffende het tractement van de predikant.

11 Schriftelijk bericht en advies van rentmeester SCHUIJL op het rekest van Jacobus VAN OUDENHOVEN predikant te Nieuwlekkerland inhoudende dat de collatie van de commandeur van GEMERT geen effect kan hebben [zie inv.nr.200 folio 578 verso].

12 Schrijven over het inkomen van de PREDIKHEREN 18 in getal, waaronder gerekend Johannes VAN HORENBEEK, jaarlijks ad vitam uit 40 gulden per jaar bestaat [op folio 28 verso wordt 50 gulden gemeld].