Archieven

32 Rekest van Mr. Diederick Bressi schout en dijkgraaf van kwartier Maasland inhoudende dat hij aan de Ho: Mo: bekend had gemaakt dat in het genoemde kwartier in zwang waren geraakt diverse ‘moorderijen straetschenderijen en vagebonderyen’ die in zulke excessen bedreven worden dat niemand, wie het ook zijn mocht, ja zelfs de suppliant met veel dreigementen geconfronteerd werd; inmiddels had hij een tijding ontvangen dat in Berghem werderom vagebonden actief waren in een formele compagne, gewapend met snaphanen en pistolen als soldaten die hun officieren hebben en zich ophouden in de dorpen Herperschaijk [er staat: Herberschuyck] en Uden gelegen onder Ravenstein die ook in de dorpen van het graafschap Megen hun kans schoon zien allerhande schelmenstreken uit te halen zoals ze dat ook in Oss hebben gedaan, waarbij ze beesten levend de voeten hebben afgesneden, en te Bertghem ten huize van Hendrik Willems bij een levend kalf de bil hebben afgesneden, bij een huisman die met zijn kar met graan ter markt wilde gaan alle zakken in stukken hebben gesneden en het koren gezaaid hebben langs de straat en meer van die staaltjes; dat zulks niet geleden dient te worden in een gereguleerd land en de suppliant verzoekt aan de Ho: Mo: hem te autoriseren om op die vagebonden te mogen schieten, zoals te voren al eens in Kempenland was gebeurd en door dat middel ten enenmale gezuiverd was en die vagebonden te gen overgeven aan de justitie en verder verzoekt hij dat de gouverneur van ’s-Hertogenbosch geordonneerd zou mogen worden enige soldaten te laten volgen om hem in geval van nood te assisteren en verder dat alle huislieden of andere personen op basis van een boete verboden mogen worden schietgeweren te mogen dragen behalve militaire personen, dit alles tot securiteit van de ingezetenen; een kopie wordt doorgestuurd naar de Haagse heren belast met de Meierijse zaken.