Archieven

77 Missive van de commanderend officier te ’s-Hertogenbosch die een lijst doorstuurt van de presente en absente officieren der compagnie aldaar

78 Missive van de raad en rentmeester generaal Schmeling op een rekest van de Graaf van Rechtere hoogschout van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch i.v.m. de premie voor twee ter dood veroordeelde delinquenten die overigens niet met naam en toenaam staan vermeld

79 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen Schmeling op een rekest van David Bossy en Wouter Maarlants inwoners van Hilvarenbeek in kwartier Oisterwijk met verzoek om de premie van 200 gl. i.v.m. het apprehenderen van twee geëxecuteerde delinquenten

80 Missive van de majoor der artillerie Voetster geschreven te ’s-Hertogenbosch op een rekest van Willem Carée te kennen gevende dat hij in februari 1741 als soldaat dienst heeft genomen onder de compagnie van majoor Schimmelpennink van der Oyen en op aanklachten van zijn ouders, als zijnde toenmaals nog geen 17 jaren oud, door de magistraat van Arnhem uit de militaire dienst is ontslagen, dat hij zich in april 1745 in de stad Grave bevond als timmerman en toen dienst heeft genomen in de compagnie van majoor Voetster en te ’s-Hertogenbosch in garnizoen is gekomen, waarop majoor Schimmelpennink heeft gereclameerd omdat Carée als soldaat bij hem in dienst moest zijn volgens een resolutie van de magistraat van Arnhem; er werden daartoe geen orders gegeven want hij bevond zich nu in een generaliteitsplaats waar voor orders vanuit Arnhem geen plaats is en Carée mocht dus in ’s-Hertogenbosch in functie blijven