Archieven

120 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant De Schmeling op een rekest van Justus van Tongeren wonende te Utrecht als houder van de geoctroieerde bank van lening binnen ’s-Hertogenbosch te kennen gevende dat in 1736 bij de verpachting van genoemde bank voor 1500 gl. voor 12 jaren hij gezien heeft dat niet alleen het kapitaal van dezelfde bank zo extraordinair laag was, maar ook dat genoegzaam het grootste gedeelte van genoemde bank bestaande uit 6, 10 en 12 ‘stuijvers pantjes’ , tot het behoorlijk bedienen der bank zoveel bedienden werden vereist als tot een andere bank welke ruim driemaal zo veel in kapitaal rendeerde en dat overzulks de verpachting daarvan meer als de helft was te hoog gedaan, dat hij zich had geflatteerd dat voornoemde bank in tijd en wijlen na proportie van de grote van genoemde stad zeer veel in kapitaal zou toenemen en dat hij tot bereiking van gemeld oogmerk twee differente publicaties van haar Ed: Mo: heeft verzocht ten einde alle particulieren aldaar strikt mogen worden geïnterdiceerd enige goederen te belenen, die ook aan hem zijn verleend geworden, doch ofschoon hetzelfde in de eerste opslag wel scheen van enig effect te zullen wezen, hij zich mede in die verwachting bedrogen heeft gevonden als zijnde zelfs genoemde bank thans veel minder in kapitaal als hij suppliant heeft aanvaard gehad; dat als nu met ultimo december eerstkomende de 12-jarige termijn afloopt, hij besloten heeft, zo dezelfde voor een matige en geproportioneerde som nog voor een termijn van 12 jaren kon bekomen, die te zullen aanstaan vooral in geval haar Ed: Mo: mochten inclineren om dezelfde zonder publieke verpachting aan hen suppliant te laten aanschrijven, gelijk hij suppliant de banken van Leeuwarden, Breda en Tiel en andere van tijd tot tijd heeft bekomen,