Archieven

141 Missive van ingenieur Pierlinck in garnizoen te ’s-Hertogenbosch i.v.m. het ruimen van de Geertruidenkerk aldaar en dat hij een overslag der kosten welke daar op zouden vallen heeft gemaakt en bevonden dat tot het repareren van de kerk, het herstellen van de zitbanken, het schoonmaken en hetgeen verder nodig is ongeveer 1000 gl. zal belopen, behalve dat volgens de eis van de kerkmeesters en de intentie van de missive van de magistraat van de stad van de 15e daar te voren gesustineerd wordt dat de banken die vermist zijn of door het uitslaan gebroken zijn, wederom zouden moeten worden aangevuld of vernieuwd, wat i neen resolutie van de Ed: Mo: is veraccordeerd, terwijl het hem toeschijnt dat de intentie van haar Ed: Mo: zo ver niet mocht strekken; daarom heeft hij de vrijheid genomen de Heer Van Haren daarover te spreken die hem heeft gelast de Ed: Mo: daaromtrent te informeren en hen om nadere orders te verzoeken, te meer omdat t.a.v. het onderhoud van de kerk een vast fonds bestaat waaruit de kerk altijd is onderhouden en dat de defecten aan daken en ramen niet een gevolg is van het gebruik van ’s landswege, behalve dat hij niet op zich heeft durven nemen de vermiste banken, als zijnde in de andere gereformeerde kerken aldaar gebracht en dus niet in ’s lands bewaring zijn geweest zonder haar Ed: Mo: nadere orders voor ’s lands rekening te vernieuwen; voort bericht hij dat zowel daar als op het fort Crevecoeur ongeveer 30.000 palissaden liggen met de nodige gordingen en spijkers die voor de vrede waren voorbestemd tot palissadering van de twee nieuwe aangelegde forten Orthen en de Blauwe Sluis als tot voorraad in geval van belegering van de stad, voornoemd fort Crevecoeur en het fort Isabella en terwijl die voor eerst daaromtrent niet nodig zullen zijn, te meer alzo ook de palissadering van die nieuwe forten nu niet vereist wordt, hij zich verplicht acht zulks ter kennis van haar Ed: Mo: te brengen,

142 Bericht van den gerechte van Deurne en Liessel in kwartier Peelland ingevolge haar Ed: Mo: appointement van 10 oktober 1748 op het rekest van Engelbert Guij en Hendrik Verbeek ingezetenen van Deurne daarbij te kennen gevende dat enige ingezetenen van Deurne als pioniers zijn gebruikt en door de schepenen mede aldaar voor hun dagloon zijn betaald à f 1,10 daags, gerekend de dagen heen en wederkomen, zoals aangetekend in het dorpsboek en dat zij door de schepenen in de winter van 1748 zijn geordonneerd als pioniers naar Steenbergen te gaan en aldaar van 1 tot 28 maart zijnde 28 dagen hebben gearbeid, bedragen voor ieder van hen 43 gl.; dat de schepenen hebben kunnen goedvinden ieder der supplianten zeven dagen à f 1,10 te korten voor het heengaan en wederkeren nl. een schelling daags, verzoekende aan de Ed: Mo: de schepenen te gelasten hen het volle dagloon te voldoen en het tekort van 16-16-0 alsnog te betalen, maar dat verzoek wordt door de raad afgewezen