Archieven

57 Rekest van Johan de Kempenaer wonende in Den Haag inhoudende dat haar Ho: Mo: bij commissie dd. 14 augustus 1713 op hem suppliant, toen 6 jaren oud, had geconfereerd een kanunnikplaats en prebende in het kapittel van de Sint Pieterskerk te Oirschot en dat hij suppliant gaarne zou zien dat zijn zoon Ludovicus Timon de Kempenaer, thans 9 jaren oud, in zijn plaats tot kanunnik werd gesurrogeerd [werd aangesteld in de plaats van een ander] en de suppliant dient een verzoek in om een akte van collatie. – zie ook folio 587

58 Rekest van het domkapittel van Luik aan wie de heerlijkheid Lith toebehoort waar enige tijd geleden tot drossaard is aangesteld Mr. Mathias van Marken geaccepteerd door de Ho: Mo:; voor een substituut aan te stellen dient hij wel de goedkeuring te hebben van het domkapittel.

59 Rekest van Helena Heere inwoonster van ’s-Hertogenbosch inhoudende dat haar Ho: Mo: bij resolutie van 25 november 1734 aan des suppliants moeder Johanna van Schrek weduwe van Nicolaas Heere tbv haar kinderen als zijnde de naasten den fundateur in de bloede bestaande, hadden gelieven te laten in het genot van het inkomen van de beurs door Michiel Montfoort, zonderling uit consideratie dat geen vrienden van de fundateur was de gereformeerde religie waren bekend, dat daarbij nochtans haar Ho: Mo: had voorschreven genot hadden gelimiteerd tot de dood van des suppliants moeder en verder goedgevonden dat zij inmiddels de administratie van die beurs zou overhandigen aan de ontvanger ’s-Gravesande, om na het overlijden van haar moeder bij gebrek aan gereformeerde vrienden, conform de resolutie van 4 augustus 1651 en 29 juni 1677 te verantwoorden ten voordele van de beurzen, bij haar Ho: Mo: wordende vergeven; ze verzoekt haar leven lang deze beurs te mogen behouden zodat ze niet i narmoede zou vervallen. – zie ook folio 802

60 Rekest van Pierre Philliponaat gehuwd met Elisabeth de Roij dochter en enige erfgenaam van Josias de Roy in zijn leven geweest zijnde deurwaarder van de Raad van State te ’s-Hertogenbosch inhoudende dat de suppliant met zijn vrouw behuwelijkt had een huis en erf en enige landerijen onder Bergeijk van welke erfgoederen de suppliant niet de minste revenuen heeft genoten sinds 15 jaren; in 1753 heeft de suppliant de landerijen verkocht met veel moeite en tot grote schade, behalve het huis dat door de bewoners is gedemolieerd en genoegzaam een puinhoop was geworden en buiten staat geraakt om nog te repareren, zodat de suppliant dat huis met de grond niet had kunnen verkopen.