Archieven

129 Cornelia dochter van wijlen Lambrechts Moll over een huis erf plaats en achterhuis in de Hinthamerstraat op de hoek van het kerkhof van de Sint Jan met als belendingen dat kerkhof, het huis van Peeter Janssen smid, de straat tot aan het kerkhof bij welk huis en toebehoren de proprietaris de uitgang net zo lang zal mogen gebruiken als de kerkmeesters van de Sint Jan gelieven tot aan het wederzeggen toe en het dan door de proprietaris dichtgemaakt moet worden, welk huis en erf Mr. Rogier van Griensven en Jonker Peeter van Broeckhoven raadsheren der stad en Jan Scheffer de Oude en Jan Janssen Ryders de fabriekmeesters van genoemde kerk[fabriek], gemachtigd via een akte van de drie leden der genoemde stad op de 28e en 29e 1612 hebben getransporteerd aan genoemde Cornelia in de schepenbrief van de 22e december 1612. De jaarlijkse erfcijns van 15 st. berust bij Jacop de zoon van Matthijs van der Wienen t.b.v. de [kerk]fabriek op het Groot Begijnhof; idem diverse cijnzen van …. gl. 15 st. en 1 oirt aan de grote Infirmerie op het Begijnhof; idem een erfcijns van 5 gl. en een van 22 ½ gl. te betalen door Jacop aan Cornelia op de feestdag van Sint Jan de Doper, vrij van alle beden etc. waarna de slotformule van de akte wordt ingeleid waarin nog wordt gesproken over een som van 1000 gl., een van 450 gl. en getuigen Broeckhoven en Broegel dd. 24 september 1616 en 1 januari 1617; voorts worden genoemd Margriet Lambertss. van Moll als universeel erfgenaam van Cornelia van Moll haar zuster die heeft bekend dat Dirck Lenaert Roeckartss. als proprietaris van het onderpand de erfcijns van 22 ½ gl. aan haar heeft gekweten ondertekend door A. van Hees en een erfcijns van 50 gl. op 21 juni 1623 eveneens ondertekend door A. van Hees.