Archieven

168 Jan Franssen van de Sande als man van Erken, Jan Andriessen de Vriese als man van Beliken, beiden dochters van wijlen Jan Corstiaen Smits, verwekt door deze Jan bij diens vrouw Willemken dochter van Dierck Brants, hebben met elkaar een deling gemaakt van het bezit dat ze na dood van hun ouders hebben geerfd. Genoemde Jan Franssen van de Sande krijgt het huis, tuin, hofstad, schuur, koeienstal, brouwhuis met de brouwinstallatie, genoemd *de Eenhoorn*, gelegen te Boxtel onder Breukelen, belendend Bastiaen (?) van de Laeck, de rivier daar genoemd de Molengraef, de gemeenschappelijke straat, Jan Andriessen als deler zoals daar is afgepaald met een populierenboom aan het *weijerken* daar lijnrecht lopend naar het erf van Bastiaen. Nog krijgt hij een turfrecht op de gemeijnte van Kempen en Oetendonck en Baernisveld. Uit dit erfdeel ca. een mud rogge te betalen aan de erfgenamen van Gerit van Dooren volgens de brief ervan, nog een rente van 15 gulden aan Wouter Eelkens en 16 gulden jaarlijks aan van Engelen, welke 2 rentes samen aflosbaar zijn tegen 600 gulden, verder jaarlijks een rente van 9 gulden vanwege een bepaalde beurs die is gesticht door Erbert van de Biggelaer, nog enkele ponden paijment, verder de chijnsen uit het bezit die Jan Corstiaens wijlen aan de heer van Boxtel betaalde. De delers zullen deze chijnsen samen afhandelen tot aan St. Maartensdag toe. Verder zal Jan Franssen uit dit erfdeel aan Jan Andriessen de som van 300 gulden eens betalen, waarvan op Maria Lichtmisdag anno 1665 de som van 100 gulden en met Pinksteren erna nog 100 gulden zonder rente en de andere 100 gulden met Maria Lichtmisdag anno 1666 met een normale rente. Als Jan Franssen de tweede 100 gulden niet met Pinksteren betaalt, moet hij daarvan wel rente gaan betalen en die te voldoen met Maria Lichtmisdag anno 1665 over een jaar. Genoemde Jan Andriessen krijgt een stuk akkerland gelegen te Boxtel onder Breukelen, belendend Jan Franssen dat ervan is afgedeeld, Joost Rossums,