Archieven

849 Heer Aert van Vught wettige zoon van wijlen Aert van Vught heeft verklaard dat Bartholomea wettige dochter van Mattijs Mattijs Smollenaers en haar wettige kinderen die ze had verwekt bij Jan Ghefaarts Berten zijnde haar man, een rente van 2 pond per jaar hebben afgelost die Mattijs aan genoemde Aert van Vught zijnde de vader van heer Aert van Vught had beloofd gehad, op onderpand van zijn huis, tuin, hofstad etc. te Boxtel binnen de bruggen, belendend de erfgenamen van Gerit Brants, Jan van Haren, de steenweg daar, de rivier de Dommel, volgens schepenbrief van Boxtel d.d. 1 april 1478. Heer Aert geeft hiervoor nu kwijting en zal er geen aanspraken meer aan ontlenen. Datum en getuigen als voor (1504).

850 Dienstaantekening : de schout krijgt per de 17e, 14 stuivers
Engbrecht 6 vlaamsen en 3 plakken
Henrick van de Zande 2
Gerit Coppens 2
Willem Laureijssen 4
Peter van de Loo 1
Willem Andriessen 9
Totaal beloop voor de schepenen 4 peters en 7 vlaamsen
deze 4 peters zijn betaald op 16 stuivers na
Engbrecht van de Berselaer heeft een halve stuiver van mijn moeder ontvangen
Op de laatste dag van februari heb ik voor de schepenen bij Loijen in het Hert 12 stuivers 3 oort betaald op die 16 stuivers
Ik, Willem heb mijn moeder 2 en een hale stuiver geleend uit mijn eigen geld op de *scortele* Woensdag.

851 Emont Michiels Avengoens belooft aan Eijmbert van de Berselaer en diens zoon Willem de 2 mud rogge zal aflossen zodanig dat het bezit waarmee de 2 mud zijn gekocht daarvoor zijn gevrijwaard. Getuigen Eijmbert van de Berselaer en Willem Laureijs, datum 1 december 1502.

852 Latijnse tekst, Niclaes Reijniers, pater voor de Clarissen te Gouda(?). Gericht aan heer Jan Damen, kanunnik te Boxtel.