392.57 Index schepenprotocol Boxtel (392.57)
333 Meester Aert van de Cluten ter ener zijde en diens pachter Aert Houbraken ter andere zijde, hebben na rijp beraad het volgende afgesproken. De pachter zal per a.s. Pinksteren de hoeve verlaten en alle koren, rogge of boekwijt dat de pachter aan meester Aert schuldig is, zal verminderd worden met 2 mud rogge om dat te laten bakken, verder zal meester Aert het zaaigoed, hetzij rogge, gerst of boekwijt aan de pachter leveren en dat zal de pachter aan meester Aert op het veld aanwijzen. Verder zal dat zaad door de knecht in zakken worden gedaan of door iemand anders en zal dan worden ingezaaid in aanwezigheid van de knecht van meester Aert die de zakken zal vullen. Als het land is ingezaaid, om te kijken wat er ontbreekt zal er door goede mannen van beider kant een schatting worden gemaakt van de oogst die daarvan voor de pachter is en de rest is dan voor voor meester Aert voor zover de schuld strekt van de pachter. De pachter dient het land goed te bewerken zoals de kinderen van Dirck Jacops hun land dat bebouwen en dat er goede opbrengsten zijn en als dat niet gebeurt zullen Engbrecht van de Berselaer en Claes Willems of andere goede mannen alhier de schade bekijken. De kant waarover ze een kwestie hebben is voor twee derde voor de pachter en het andere derde deel zal hij laten liggen. De pachter moet verder zorgen voor omheining zoals dat redelijkerwijs moet gebeuren. Op de hoeve zijn er thans 7 zeelpaarden, 6 koeien en 2 vaarskoeien, 9 stieren en 1 eenjarig vaarske en daarvan zal de pachter goede verantwoording doen waar ze blijven en als er vee sterft moet dat worden bewezen. Getuigen Engbrecht van de Berselaer en Dierck de Visser, datum 19 maart (1498).
Persoon in schepenakte:
Datering:
19-03-1498
Pagina:
50r
Soort akte:
Afspraak
Plaats:
Boxtel
Toegangsnummer:
392
Inventarisnummer:
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:
1 gedigitaliseerd