Archieven

13 Vandaag 12 oktober 1691 verscheen voor mij notaris de weledele heer Aelbert Warneus Millingh van Gerwen zijnde meerderjarig en wonend te Nieuwcuijk, die op verzoek van Adriaen Hoefnagel en Harman Roscam wonend te St. Michielsgestel heeft verklaard dat zolang hij weet een bepaald stuk weiland genoemd de Bergh gelegen nabij het kasteel van Nieuw Herlaer te Gestel altijd langs de rivier de Dommel heeft gelegen naast dat kasteel zonder dat de eigenaars of gebruikers van dat weiland daarin ooit zijn lastiggevallen of gehinderd, behalve wat betreft de *turbatie* in het jaar 1690. Genoemde heer verklaart dat hij op dat kasteel is geboren en opgegroeid en zulks altijd heeft gezien. Aldus gepasseerd in Den Dungen in aanwezigheid van Gerit Aerts Godschalcks en Claes Hendriks van Osch als getuigen. Ondertekend: A.W. Millingh van Gerwen, Gerart Aerts Godtscalks, Claes Hendricks van Osch, mij present W. Mans notaris.

14 Wateroverlast Den Dungen
Vandaag 15 oktober verscheen voor mij Hendrick Aerts van Griensven en Pauwels Adriaens van der Steije, beiden ca. 30 jaar oud en regerende borgemeesters van de heerlijkheid St. Michielsgestel, verder Geraerd Adriaen Smits oud ca. 60 jaar oud-schepen en oud-borgemeester van deze heerlijkheid, verder Jan Aerts van Griensven oud ca. 37 jaar, Peter Luijcas van der Aelst oud ca. 46 jaar en Jan Dircks van der Aa oud ca. 44 jaar, samen oud-borgemeesters van deze heerlijkheid en hebben op verzoek van de borgemeesters en inwoners van Den Dungen het volgende verklaard. Het is volgens hen zo dat het gehucht van Den Dungen voor de kleinste helft bestaat uit teulland met een dijkje omgeven, waardoor het water wordt gekeerd en dat de andere wat grotere helft bestaat uit hooi-en weiland en dat het grootse deel onder de fortificatie van de stad Den Bosch is gelegen en dat deze hooilanden sinds het jaar 1672 worden gebruikt ten dienste van het land en voor de gouverneur van genoemde stad en dat in opdracht van deze gouverneur het water daar wordt tegengehouden met stenen bakken en dat buiten de stad door de sluizen het land zodanig onder water is gelopen en onbruikbaar is om te teulen. Daardoor is een groot gedeelte van de landerijen sinds het jaar 1672 onbruiikbaar en kan het vee vanwege het ontstane moeras en ondergelopen land dat land niet meer bereiken. Verder dat de hoogstgelegen gronden in dat zelfde gebied zijnde de Baseldonck, de Merendonck en het Baggijne weiland en andere hoogelegen percelen in Den Dungen sinds 1684 ter versterking van de stadswallen van Den Bosch zijn verlegd en de grond ervan ter versterking van die stadswallen is afgegraven en met pleiten in de stad gebracht zoals dat tot nu toe nog steeds gebeurt.

15 Vandaag 16 october 1691 verscheen voor mij Geurt Dirck Janssen Eijkemans wonend alhier in Den Dungen en belooft als schuldenaar om op onderpand van zijn persoon en bezit aan Adriaentien Anthonissen Strick welke Adriaentie daarvan het erfrecht krijgt en haar moeder Metje daarvan het vruchtgebruik, de som van 100 karolusguldens te betalen met de rente van 4 % in Den Bosch te voldoen, vrij van belastingen. Het betreft geleend geld en als er op dat moment niet wordt betaald (per heden over een jaar?, JT) zal de zelfde rente blijven doorlopen totdat er is voldaan. Tot zekerheid belooft de schuldenaar aan de eerste toonder van deze brief om die voor schepenen van de stad Den Bosch te laten realizeren of vernieuwen. Aldus gepasseerd in Den Dungen in aanwezigheid van Jan Janssen Pels en Adriaen Jacob Jaspers, poorters en getuigen. Ondertekend: Geurt Dirck Eijkemans, Jan Janssen Pels, dit merk + is van Adriaen Jacob Jaspaers, mij present W. Mans notaris.

16 In de naam van de heer Jezus Christus Amen. Voor mij notaris en getuigen verscheen op 25 november 1691 omtrent 4 uur, Roelof Hendrick Glaudimans en zijn wettige vrouw Cathalijn Abrahams, beiden wonend te Berlicom en gezond van lijf en leden en in het bezit van hun verstand en geheugen. Ze overdenken de zekerheid van de dood en de onzekerheid van het uur waarop en willen daarom hun testament opmaken. Ze bevelen hun ziel na hun dood aan bij de almachtige God en willen een christelijke begrafenis. Verder herroepen ze alle eerdere testamenten door hen beiden gemaakt voor enig publiek persoon. De testateur heeft in aanmerking genomen dat toen zijn eerste vrouw Handersken Adriaen Joosten nog leefde, hij wat goederen had gekocht van Dirck Jan Peters Eijkemans en van Teunis Adriaen Dircks, gelegen te Berlicom, waarvan hij als testateur het vruchtgebruik heeft en zijn 4 voorkinderen het erfrecht, zijnde met name Goijaert, Adriaen, Wouter en Heijltie en voor de aankoop ervan had hij een bedrag van 350 gulden aangewend, dat door hem in 1667 of in 1668 van wijlen Goijaert Zegers en diens vader was geleend, van welk kapitaal hij testateur een obligatie met diens handtekening had laten passeren en daarom zou deze schuld bijna uitsluitend ten laste komen van zijn huidige vrouw of zijn nakinderen zoals ook betreft een som van 500 gulden, welke bedrag Wouter als voorzoon van de testateur in diens nood op rente had geleend van Peter Roovers van Oorschot en van monsieur le Hardi en waarvoor de testateur zich borg had gesteld en ook ten laste van zijn vrouw en nakinderen zou komen als hij eerder overlijdt. Daarom heeft de testateur met instemming van zijn vrouw nu het volgende bepaald. Hij vermaakt aan Goijaert, Adriaen, Wouter en Heijltie zijn 4 voorkinderen verwekt bij Hendersken Adriaen Joosten samen de som van 400 karolusguldens en zulks als legitieme portie en die zijn daarmee als voorkinderen voldoende voldaan. Dat bedrag te voldoen na dood van de beide testateurs uit hun na te