Archieven

1 Schout, schepenen en gecommitteerden van Berlicum, Middelrode en Kaathoven, representerend het corpus van Berlicum, bekennen 3000 Carolus gulden schuldig te zijn aan mejuffrouw Elisabeth [Verheft], wonende te ’s-Hertogenbosch terzake geleende penningen.

2 Antonij Jan van Gestel gehuwd met Petronella van de Braak; Catharina van de Braak en Anna van de Braak, meerderjarig jongedochters, allen wonend te Berlicum verkopen een huis op de Loofaard, gequoteerd A 61 met een erf en aangelag, hen aangekomen bij erfenis van hun vader en behuwd vader Jan Dirks van de Braak, gewoond hebbend en overleden te Berlicum verkopen aan Francis van den Akker, mede wonend te Berlicum.

3 Mejuffrouw Engelina Johanna Molhuijsen, Gerardus Coenradus en Philyppus Willem Molhuijsen, wonend te ’s-Hertogenbosch, waarvan laatstgenoemde voor zich en zich sterk makend voor Adrianus Hendricus Molhuijsen, wonend te Rotterdam verkopen akker teulland met bos op de Loofaard, genaamd het Gulde Hoofd, gequoteerd C 284, hen aangekomen bij erfenis van hun ouders voor 1806 overleden, aan hun broer Marcus Carolus Molhuijsen, wonend te ’s-Hertogenbosch.

4 Jan Willem Westelaken, wonend te Rosmalen in kwaliteit als vader en voogd over zijn onmondige zoon van Johannes Westelaken uit huwelijk met Hendrina Francis Maas; Zeger van Hoofd gehuwd met Petronella Westelaken, wonend te Berlicum verkopen akker teulland aan de Werst, gequoteerd nummer 704, hen aangekomen bij erfenis van wijlen Francis Nolle Maas ingevolge testamentaire dispositie voor gerecht te Rosmalen 14-8-1804, aan Antonius Francis Maas, wonend te Rosmalen.