Archieven

35 Wij Jan van de Heuvel en Jan Janssen Broeren, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Adriaen Jaspers van der Cammen, Henrick Goijaert Cuijpers en Jan Claessen Cluijtmans die speciale machtiging hebben vanwege de schepenen, borgemeesters, kerk- en H.Geestmeesters, gezworenen en de belangrijkste geerfde inwoners d.d. 26 januari 1674, verklaren aan Peter Martens van de Ven of diens rechtsverkrijgende 150 gulden schuldig te zijn, elke gulden van 20 stuivers, vanwege aan het dorp geleend geld. Ze beloven het geld per heden datum over een jaar te zullen terugbetalen samen met een rente van 5 % en in geval de lening langer doorloopt ook de rente steeds te betalen. De aflossing zal steeds op de vervaldag mogen plaatsvinden en ook Peter zal het geld mogen opvragen mits hij 2 maanden vooraf opzegt. De comparanten verbinden hiertoe alle bezit van de schepenen, borgemeesters, kerk- en H. Geestmeesters en gezworenen etc. die zich hoofdelijk en samen borgstellen voor de terugbetaling. Voorzien van schependomszegel. Datum 4 februari 1674