Archieven

366 Bartholomeus Flock en Reijnder Franssen schepenen en Peter van Berchom richterbode, de laatste gemachtigd krachtens akte d.d. 21-04-1640 door scholtus Wolff van Aken, verklaren dat voor hen verschenen is Johan Guilleaume van Waterschappe scholtus te Geijsteren als gemachtigde van Elisabeth van Schagen vrouwe tot Gheijsteren, mede als moeder en momberse over joffrou Elisabeth Schellart haar jongste dochter, Adam Schellart heer tot Geijsteren, Jouren Johan en Willem Schellart haar zonen en joffrou Maria Schellart haar dochter, geassisteerd met haar voogd Henrick Weers, krachtens procuratie gepasseerd voor Willem van Galen notaris bij den Hove Provintiael te Utrecht d.d. 02-06-1634. Op die datum compareerde voor Willem van Galen notaris voornoemd, Elisabeth van Schagen vrouwe tot Gheijsteren met haar kinderen. Het maechgescheijt en de gifte onder den levenden, tussen de vrouwe en haar kinderen, gedaan op 01-06-1634, van zowel de goederen die haar door wijlen haar echtgenoot heer Vincent Schellart waren nagelaten, als die haar zelf waren competerende, willen zij bevestigen. De vrouwe en haar dochters machtigen Jan Guilleaume van Waterschappe schouth te Ghijsteren en Franchois Page wonende te Masees om in deze hun belangen te behartigen, aldus gedaan en gepasseerd ten woonhuize van de vrouwe comparante binnen Utrecht en uit kracht van een tweede procuratie d.d. 30-06-1636 gepasserd voor schepenen van Gheijsteren. Vrouwe Elijsabeth van Schagen douagiere en lijftochterse van heer Vincent Schellart van Obbendorff in zijn leven heer van Gheijsteren, Oerlo, Osterum, Spralant enz. verklaart, met handen van Fransois Paedsien in deze haar gekozen voogd, gegeven te hebben aan jonker Adam Schellert van Obbendorff heer van Geijsteren, Oerlo, Osterum Spralant enz. en aan Johan Schellert van Obbendorff haar zonen, alle lijftochte en vruchtgebruik als zij heeft van de goederen door haar echtgenoot nagelaten, alles zoals overeengekomen is.