Archieven

1 Heer Willem van Rijsen, pastoir in Sambeeck, heeft "eenen gerichtelijcken commerslach gedaen, tot een mael ij mael iij mael en vier mael over recht" aan een stuk land naast Clompen Camp, van jonker Hendrick vanden Bongaert, wegens 10 sester rogge Sambeekse mate per jaar, toebehorende het St.Jans altaer te Sambeeck. Met een verloop van 10 of 12 jaren. Er is "Condt ende Weete gedaen" aan voorn. jonker, die hierop een losse heeft gegeven om de goederen te beschudden, binnen 14 dagen. Omdat niemand zich meldde, heeft Willem van Rijsen zich laten leveren "gras ende looff" en daarna een gerichterlijk verbod van de aanvang van voornoemd land.

2 Schepenen te Sambeeck "tuygen voorde gerechte waerheyt" dat Goossen Michgels & Griettijen e.l. ontvangen hebben van Tryn, de huisvrouw van Ruth Theunissen een som van 100 gulden, iedere gulden ad 20 stuivers, tegen een rente van 5 gulden, ieder jaar te voldoen op 11 mei, te beginnen in 1645, met een opzegtermijn van 3 maanden. Als onderpand stellen Goossen & Griettijen hun hofstadt waar zij op wonen, met al hun gerede en ongerede goederen.

3 Hendrick de Best & joffr. Thoma de Masirooll e.l. hebben ontvangen van Alitgen Brouwers een som van 400 gulden hollants, iedere gulden ad 20 stuivers. Daarvoor mag Alitge 2 morgen hooiland gebruiken, ingaande 1645, gelegen in Meeckerens Camp, naast de onderpanden van de pastoor in Wansem, "vrij onbecommert van alle ongelden, contributie, bede, brantschatting ofte wat laste daerop comen mochte". Terug te betalen op O.L.Vrouw Lichtmis, met een aankondiging drie maanden tevoren.

4 Peeter Loeffs, gesubstitueerde scholtis van het Overambt van het Land van Cuijk, voor hem zelf en als momber van de minderjarige kinderen van Frans Paedgije zal., heeft een gerechtelijke commerslag heeft gedaan aan de goederen van Jan Willems Schenck met name de Werdt en de Pollenbeeck, wegens 800 Carolus gulden. Jan Willems Schenck is “cond ende wete” gedaan om binnen 14 dagen een losse te geven, maar omdat niemand zich melde heeft Peeter voors. zich laten leveren “gras ende looff” en Schenck gerechtelijk laten verbieden op dit land te komen. Op 7 september 1646 heeft Peeter, in bijzijn van de schepenen, dit goed in bezit genomen.