Archieven

75 Jan Hendrix de Bruijn en Maria Lemmens e.l. bekennen schuldig te zijn aan Jacobus Lemmens en Johanna Jans e.l. voor ene helft en aan Dirk Hendrix en Anna Lemmens e.l. voor andere onverdeelde helft een kapitaal van 1600 Caroli guldens. Waarborg: zekere bouwhof, genaamd de Steeg met landerijen daarbij te Haps, bestaande uit huis, schuur, bakhuis en moeshof, groot ca. 2 Holl. morgen; 2 ½ hond zowel bouw-als weiland, palende Oost: de gemene straat; West: Graaf van den Bergh; Zuid: de erfgenamen Peter Dirx en Noord: Willem Claassen, jaarlijks belast met 2 malder rogge; 9 stuivers en 6 duiten thijns aan Huis Bergh; uit een stuk bouwland, groot 1 Holl. morgen genaamd den Laarakker, jaarlijks belast met 1 vat en 8 kannen rogge a/h Comptoir van zijn Hoogheid te Grave; uit ca. 4 ½ hond bouwland genaamd den Stolvoort, jaarlijks belast met 3 stuivers thijns a/h Comptoir van Zijn Hoogheid te Grave; uit een perceel bouwland; uit 4 hond nieuw erf. In de marge: In dorso op bovenstaande obligatie stond: Ik gesubst. schout der hoofdbank van Cuijk verklaar, dat voor mij verschenen is Johanna Jans weduwe van Jacobus Lemmens geassisteerd met haar zoon Jan Lemmens en verder Peter Derks en Elisabeth Jans e.l. Peter Derks verklaart te zijn enig nog in leven zijnde erfgenaam van Derk Hendriks en Anna Lemmens. Comparanten verklaren van de inhoud van deze obligatie op heden bij liquidatie te zijn voldaan met verzoek om deze obligatie ten protocolle van bezwaar te mogen royeren, waartoe Landschrijver van Land van Cuijk bij deze wordt geautoriseerd. Bovenstaande obligatie werd geroyeerd Cuijk 28 November 1791.