Archieven

185 Isaack Elisa Muller als aangesteld accijnsregelaar van deze stad heeft op 29-3-1791 op verzoek van Hermanus Gerrits, pachter van de stadsinkomsten op brandewijn, een overzicht gemaakt van de aanwezige voorraad, welke op naam staan van wed. Van Boekel, wed. Giebe, dhr. Bernard Paulussen, weduwe Arts, Hendrikus Gerrits en Hermanus Nieuwenhuijsen. Geregistreerd op 8-4-1791.

186 Schout en schepenen van Grave verklaren op verzoek van juffrouw La Haije en haar compagnons, wonend te Luik, dat zij alle protocollen hebben gecontroleerd voor gerecht van Grave tussen 19-5-1774 tot 25-3-1785 en waaruit is gebleken dat er op 15-5-1777 geen andere acte van transport door Jan Casper van Brissen en zijn vrouw Magdalena Vereul ten behoeve van Willem Gerard van Oijen, is gedaan dan het extract zoals is beschreven in het protocol dat gerechtelijk is opgesteld dd. 25-9-1778 door secretaris P. Ragay.

187 Johan Jung, gewezen soldaat in regiment van de Prins van Hessen Darmstadt, oud 55 jaar verklaart op verzoek van burgemeester Des Tombes, dat gisteren dinsdag 12-4-1791, tussen 12 en 1 uur, de soldaten Maal en Van de Vecht, huis van Johanna Gertruij Folbers, wonend tegenover hoofdwacht, zijn binnengegaan en dat soldaat Maal een bakje jenever heeft geëist. Comparant was ook in dat huis, want hij is in ondertrouw met Johanna voornoemd en heeft toen gezegd tegen de soldaat: “Mij dunkt dat gij al jenever genoeg hebt gehad.” Soldaat Maal is toen vertrokken, maar soldaat Van de Vecht eiste toch nog jenever, hetwelk hij kreeg, maar weigerde om dit te betalen, waarna er een grote vechtpartij ontstond, waarbij een sabel werd getrokken, een stoel kapot gesmeten, drinkglazen stuk geslagen en waarmee ook gegooid werd. De vrouw van de soldaat komt dan binnen en probeert samen met Johanna de soldaat los te trekken van de comparant, maar de soldaat slaat dan Johanna met een vuistslag. Daarna vertrekt soldaat Van de Vecht. Buiten stond hele menigte op straat bij de deur toe te kijken. Ingenieur Ruhl heeft Johanna voornoemd toegeroepen, dat ze de wachthouder moest gaan roepen. Dat heeft ze ook gedaan, maar die is niet gekomen.