Archieven

176 Jacobus Adrianus Michael Wolterus Verheijen van Estvelt, advocaat te Boxmeer, overhandigt een document gedateerd 13.12.1807, opgemaakt te Arnhem, waarin wordt verklaard door Maria Rebecca Rosa van Estvelt, Johanna Catharina van Estvelt en Dina van Ackré, als dochters en aangehuwde dochter van wijlen Jacobus Marcelis van Estvelt, in leven majoor der Republiek der Verenigde Nederlanden, dat de laatste mannelijke telg is overleden en dat het hun wens is dat de familienaam Van Estvelt wordt voortgezet. Zij verlenen toestemming aan comparant om zijn naam hiertoe uit de breiden, zijnde de tweede zoon van A.J.J.H. Verheijen en Francisca Adriana Clara van der Veecken; en tevens aan al diens wettige nakomelingen.

177 Finale verkoop van onroerende goederen, zie akte 168. Het eerste perceel gaat voor f 690,-- aan Arnoldus Teunissen voornoemd en het tweede perceel gaat voor f 2.030,-- aan Peter Hendrikus van Haren, goudsmid te Grave, welke het heeft gekocht voor zijn twee zusters Henrica en Johanna Francisca van Haren, beiden zonder beroep te Grave.

178 Johannes Jordens, bouwman te Rijkevoort, verklaart f 425,-- schuldig te zijn aan Cornelis Jacobs, bouwman te Escharen. Als borg stelt hij een huis, schuur, bakoven, moeshof, boomgaard en bouwland te Rijkevoort, alsmede twee percelen bouwland aldaar.

179 Jacobus Jacobs, arbeider te Groesbeek; Antoon Jacobs; Gerardus Jacobs; Peter Jacobus; Derk Jacobs allen arbeiders te Cuijk en Derk Peters, arbeider te Cuijk als gevolmachtigde van Francis Jacobs, arbeider te Cuijk, thans militair infanterie te Rijen; verkopen voor f 220,-- aan Antoon Toonen, arbeider te Cuijk, een huisje met hof en bouwland te Cuijk, sectie B nrs 220, 221 en 222. De verkopers aangekomen van hun ouders Peter Jacobs en Johanna Peters, beiden overleden.