Archieven

15 Hendrikus Hoevenaars landbouwer te Uden en Johanna van de Ven gehuwd met Hendrikus Hoevenaars verklaren fl. 2000 hoofdelijk schuldig te zijn aan Gerardus van Elk brood- en beschuitbakker te Uden. Als borg stellen zij een huis en erf bouwland weiland en heide te Uden sectie A 146 en percelen bouw- wei- en hooiland en hakhout te Nistelrode en Lithoijen.

16 Piet van Duijnhoven arbeider te Mill verklaart fl. 300 schuldig te zijn aan Jacobus van Cuijk smid te Mill. Als borg stelt hij een huis met ontginningsgrond te Mill sectie E518.

17 Martinus van Lith landbouwer te Mill verklaart fl. 1200 schuldig te zijn aan de Gemeente Mill. Als borg stelt hij een huis met heide en bouwland sectie F 758.

18 Op verzoek van Maria Geurts weduwe van Martinus van de Vorle landbouwster te Mill voor zich en als moeder en voogdes over haar minderjarige kinderen Johannes, Gerardus en Gerarda en in tegenwoordigheid van Leonardus van de Vorle landbouwer te Mill als toeziend voogd over genoemde minderjarigen; Peter Pijnappels landbouwer te Wanroij; Willem van Lith landbouwer te Mill gehuwd met Petronella van de Vorle; Reinier Dorussen landbouwer te Mill gehuwd met Hendrina van de Vorle; Jan van de Vorle landbouwer te Mill; Lambertus van de Vorle landbouwer te Gassel en Cornelis Peter Gagel landbouwer te Mill benoemd tot deskundige, opmaken van de inventaris. De boedel bestaat uit diverse roerende goederen en schulden en een transportakte d.d. 20-12-1847 verleden door notaris Verstraaten te Mill.