Archieven

5 Lambertus van Venrooij; Johannis van Hintum en Johannes van Osch, allen wonende te Heesch bekennen Fl. 300,-- schuldig te zijn aan Abraham Verster, rentmeester der geestelijke goederen.

6 Mathias de Meele en Theodorus Gast, wonende te ’s-Hertogenbosch in kwaliteit als testamentaire executeurs in de boedel en nalatenschap van Hendricus der Meelen, ingevolge diens testament van 11-1-1785 voor notaris Adriaan Bol te Dinther, betreffende een hoeve bestaande in een huis, schuur, hof en aangelegen teulland te Loosbroek onder Nistelrode met een herenhuis en tuin, teulland, rijs, een bunder achter den Hogenakker, de helft in een kamp onder Heesch, perceel het Berkstuk in de Bleeken de heer Hendricus de Meelen aangekomen bij deling van zijn ouders en voorouders, verkopen aan A. J. van Lith, rooms pastoor op het meer bij Heerenveen in Friesland.

7 Mathias de Meele en Theodorus Gast, wonende te ’s-Hertogenbosch in kwaliteit als testamentaire executeurs in de boedel en nalatenschap van Hendricus de Meele, in leven rooms priester wonende te Nistelrode, aangesteld en gemachtigd bij testamentaire dispositie van 11-1-1785 voor notaris Adriaan Bol te Dinther verkoopt een hoeve genaamd de Booij met landerijen onder Heesch; teulland in de Lange Linde; perceel genaamd de Kivi; perceel genaamd de Vosse Kuijlen; in de Bleeke; nieuw land en hooiland te Heesch; hooi- en teulland onder Heeswijk, wijlen Hendrikus de Meele aangekomen bij deling van de boedel van zijn ouders en voorouders aan Rover van de Groenendaal, wonende te Dinther.

8 Johannis Cornelis van den Elsen en Anna Maria Cluijtmans, wonende onder Uden op Bedaf compareren op 17-1-1804 voor notaris Petrus Henricus van Fenema bekennen onder verband van hun goederen Fl. 200,-- schuldig te zijn aan Johanna Roosendaal, meerderjarige dochter wonende te ’s-Hertogenbosch.