Archieven

1 [losse aantekeningen en schrijfoefeningen van de secretaris] Omnia dat Dominus non habet ergo minus. Omnia membra mea... dicat virgo Maria. // Prodecoel van de heerlijckheijt Lith, bewaert doer handen Claes Lenaertsz vanden Wijer ende zijnen eedt aengevangen anno 93 den 16 december. JvdWijer singnatuer des voersz secretarijs. // Si deus pro nobis, quis contra nos. // Dat in zijn eere wil blijven verheeven en geloeve gheene geloeften hij en wilse gheeven, die zijn wordt houdt ende voldoet in meer gelieven kentmen hem goet. // So wij op Godt betrout zijn geluck is menichsout, betrout op Godt den heer so verwerft ghij prijs ende eer. // ; ick hadde eenen vrient also mij dochte, maer doen ick vrientschap aen hem sochte, doen was mijnen vrient nijet thuijs, dus hadde ick eenen vrient quanshuijs. // Joest vanden Dijck schoelmeester inde heerlijckheijt Lith, is ierstmael gecomen inde voers heerlijckheijt, ende alsdoen sijnen aenvanck gedaen vande schole, kennelijcke opten negenthiensten dach van martij stilo novo anno 1594. // Int aenvangen van mijn offitie des secretaris ampt hebbe ick tot schepen gevonden inde heerlijckheijt Lith: Jan Lamberts; Cornelis Dierixs; Herman Henrixs Clingh [MARGE: Herman inden heer gestorven den 29-11-1596]; Henrick Wouters; Peter Henricx van Teeffelen ende Reijnder Henrixs. // Stijntken mijn zeer lieve huijsvrou is kranck geworden den 16en martij ontrent den sonnen onderganck ende is gestorven den 25en martij 97 metten zonnen opganck, zijnde onder L. Vrouwen boetschapdach, God almechtich zijn haer erm ziel genadich ende ons als wij nacomen. Amen.