Archieven

17 Johannes Voet, wonend te Megen verklaart fl. 100,-- schuldig te zijn aan de armentafel van Megen, destijds verschuldigd aan Helena van Heume, weduwe Arnoldus Lemmers. Als borg stelt zij een huis en hof no 85 te Megen, een zijde grenzend aan Petrus Versterre, anderzijds weduwe Adrianus Biedijkx.

18 Richardus Rijken weduwnaar Johanna Sophia Brandts, pachter van de windkorenmolen te Megen, Peter Brandts als grootvader en Petrus Versterre als oom en bloedmomboirs over de twee minderjarige kinderen van wijlen Johanna Sophia Brandts uit haar eerste huwelijk met Johannes Versterre gaan over tot scheiding en deling van de nalatenschap van genoemde Johanna Sophia Brandts.

19 Richardus Rijken, pachter van de windkorenmolen te Megen verklaart fl. 1000,-- schuldig te zijn aan Petrus Brandts en aan Petrus Versterre als voogden over de twee minderjarige kinderen van wijlen Johanna Sophia Brandts uit haar eerste huwelijk met Johannes Versterre en dus aan voornoemde minderjarige kinderen. Vordering komt voort uit de akte van scheiding en deling.

20 Anna Francisca van Heck weduwe Adrianus Kuijpers, wonende te Megen, bijgestaan door Jan de Jager, wonend te Megen machtigt Willem Pauwels, koopman te Den Haag om jaarlijks haar lijfrente te incasseren die ten laste staat van het rooms katholieke armenhuis te Den Haag, alsmede lijfrente ten behoeve van haar, gevestigd op huis en erf in de Nieuw Molstraat te Den Haag, thans bewoond door Adrianus van der Drift.