Archieven

48 In de zaak van Aert van der Heijden Sr. voor zich als eigenaar van 4 hond en als pachter van 11 hond land afkomstig van wijlen Jan de Lith, van Gijsbert van Schadewijk als eigenaar van 2 morgen en 3 hond en van de heer Pastor te Macharen wegens het voorrecht van Onze Lieve Vrouwe Altaar van 3 hond land, tezamen het geërfde perceel land als deel van een zekere camp land in Macharen genaamd den Grooten Borr, ene zijde den Borr van Jan van Schadewijk, andere zijde den Borr van de Armen van Macharen, een eind de Hooijmeer, ander eind de heer Weijens. Samen verzoeken deze belanghebbenden voor een uitweg van het voornoemd perceel. Na ampele overwegingen beslist de rechtbank van het land van Megen dat deze uitweg zal lopen over den naastgelegen Borr van den Armen van Macharen en van daaruit in het eerste jaar 1785 over de Steeg van Aert van der Heijden Sr.; het daaropvolgende jaar 1786 over de Steeg van den heer van der Linden, pastor te Deursen; het 3e jaar 1787 over de Kerke Steeg en daaropvolgende jaren 1788 en 1789 over de Steeg van Jacobus van Berchen naar de gemeenschappelijke straat en zo verder over volgende tijdvakken van 5 jaren.