Archieven

5 Marge: Rijnier zoon van Wellen Renders voor zich en in naam van zijn twee oudere broers Dirk en Claas Wellen Renders verklaart dat het bedrag van de akte van belening door Aart Arts van Crij betaald en voldaan is en stemt in met de cassatie van de akte. Voldaan 14-2-1753.

6 Getuigenverhoor van Jan Janssen Reuvers oud circa 67 jaar en Aart Dirrix (Ariens doorgehaald) oud circa 55 of 56 jaar ter instantie van Huijbert Marcelis Coolen. De twee getuigen blijven bij hun verklaring afgelegd op 19-8-1709 ter instantie van Lindert van Heumen en de heer stadhouder. Toen zij op 18-8-1709 op het land van Huijbert Marcelis Coolen kwamen hebben ze gezien dat er verschillende ‘gerruwen’ (=garven, schoven) over de rug van het land lagen. De getuigen verklaren dat sommige schoven tegen elkaar lagen zoals de tiende gewoonlijk ligt. Op de vraag of het in Osch en omgeving niet gebruikelijk is om bij droog weer en een warm seizoen het koren plat op het land te laten liggen en alleen de schoven bij elkaar worden gebracht en op de rug van het land worden gelegd, verklaart de eerste getuige dat hij dat voor zichzelf nooit heeft gedaan dan alleen met toestemming van de tiendenaar. De tweede getuige verklaart dat hij zijn koren plat ter aarde over de rug van het land heeft laten liggen en daarna de tiendenaars heeft verzocht om het koren uit te komen tienden, hetgeen de tiendenaars hebben gedaan. De getuigen bevestigen dat als het koren op het land ligt het niet als tiendbaar wordt beschouwt maar zodra het getiend is legt de pachter de garven wat over elkaar als bewijs dat het getiend is. Op de vraag of de getuigen het in het seizoen van 1709 ook zo gedaan hebben, verklaart de eerste getuige dat hij in 1709 en voorgaande jaren dat hij met toestemming van de tiendenaar zijn koren plat ter aarde over de rug van het land heeft gelegd en dat toen de tiendenaar is gekomen en de tiende hoop een beetje over elkaar heeft gelegd en aldus tiendbaar heeft gemaakt. De tweede getuige bevestigt dat hij dit ook zo heeft gedaan.

7 De heer Johan Babtista Boonaarts erfsecretaris van verschillende secretarieën, vorsterijen en schutterijen in het Kwartier Maasland, Meierij van ’s-Hertogenbosch, verklaart wegens diens bekwaamheid en vigilantie de bediening en de waarneming van de vorsterij van Berlicum en Middelrode met appendentie en dependentie van dien overgegeven te hebben aan Cornelis Wichtman, inwoner binnen Ravenstein, gedurende het leven, voor een recognitiesom van 50 gulden jaarlijks met ingang van heden. Cornelis Wichtman stelt als borg Hendrick Peeters inwoner te Ravenstein.

8 Maria van Rosmaalen weduwe van Jan Daems, Jan Daems, die mede procuratie en last heeft van Maria Anna Daems, Jacobus van Schaick gehuwd met Maria Daems en Johannes Welten gehuwd met Catharina Daems verkopen voor 1.050 gulden aan de heer Rennier Jacobus van Roermondt een kamp groesland gelegen onder Osch op Heijnxterix groot 4 morgen e.z. beneden Jacob Jan Artsse, a.z. boven D. van Broeckhuijssen, e.e. den Langendoncksse dijck, a.e. de Teffelensse Weeterinch.