Archieven

21 Jan Tonies van Erp, wonende te Oss als principaal; Hendricus van Erp en Adriaan van Overbeek, beiden wonende te Oss als borgen en mede principalen bekennen 1500 gulden schuldig te zijn aan Joseph Claas van Ham, wonende in de stad ’s-Hertogenbosch.

22 Jacobus van Heumen, wonende te Oss bekent 300 gulden schuldig te zijn aan Willem Claas Dikkens en Dielis van Berchem als voogden over de onmondige kinderen van Dirriske van der Sluijsen en Lamert Peters Piek en Gert Claas Dikkens. Waarborg: al zijn goederen.

23 Barent Croes, gerechtsbode in en wonende te Oss bekent 300 gulden schuldig te zijn aan Megtildis van den Heuvel weduwe van Gerardus van Roothuijsen, wonende te Heesch. In de marge wordt vermeld, dat op 2-8-1756 bedrag wordt afgelost.

24 Hermen de Gester, kwartierbode en herbergier verklaart ter requisitie van de heer C M Juijn, dat in de maand mei 1748, naar hij meent de 19e, daags voordat de Engelse en Hanoversche troepen onder de order van de hertog van Cumberland hun troepen op de Nistelroijsche heide betrokken de requirant ’s middags of omtrent de avond ten huize van de comparant gekomen is, dat den requirant een moment daar geweest zijnde de heer Tieleman Dirk van Breugel, griffier van Maasland en secretaris van Oss bij hem kwam; dat de requirant ook bij zich heeft ontboden Cornelis Spuls, toentertijd president van Oss en toen ze enige tijd hadden gesproken, bij zich heeft laten komen de vorster van Oss, die ook onmiddellijk kwam en is gelast de klok te trekken, een grote groep inwoners bij de anderen zijn gekomen. De comparant weet niet wie van beiden heeft gezegd om takkebossen en stro te leveren aan de Engelse en Hanoversche troepen in kampement te Nistelrode. Op 20 mei hebben de troepen hun kamp betrokken.