Archieven

29 Jan van de Rijdt en zijn vrouw Geurtje van Os (Osch), wonende te Deursen, maken een testament op de langstlevende. Ze willen een eerlijke christelijke begrafenis. Ze willen ieder 25 missen van requiem. De lijfskleding en sieraden worden na hun overlijden meteen verdeeld onder hun eigen naasten. De trouwring blijft nog voor de langstlevende. Na overlijden van de langstlevende gaat de boedel in twee helften naar de bloedverwanten van hun beiden. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen Marcelis Voet en Wilhelmus van den Bogaert.

30 De eerwaarde heer Johan Melchior van Willigen en advocaat Wilhelm Rudolph van Willigen, wonende te Ravenstein in hetzelfde huis, geven hun gesloten testament in bewaring bij de notaris. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen V.N. van den Heuvel en H. van Dinter.

31 Op verzoek van advocaat Wilhelm Rudolph van Willigen en borgemeester Simon van der Lisse, getrouwd met Antonetta van Willigen, naaste bloedverwanten van wijlen Johan Melchior van Willigen wordt zijn testament geopend. Inhoud: Johan Melchior van Willigen, Rooms priester en Wilhelmus Rudolphus van Willigen, der beide rechten licentiaat en advocaat, gebroeders, wonende te Ravenstein, maken op 25-01-1768 een testament op de langstlevende. Ze willen in de katholieke kerk van Ravenstein begraven worden. Ze legateren 100 gulden aan hun meid Hendrijn Houtappel voor haar getrouwe diensten. Hun zus Antonetta van Willigen, getrouwd met Simon van der Lisse, wordt uitgesloten. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen V.N. van den Heuvel en H. van Dinter.

32 Joannes Janssen van Vegghel, ziek op bed liggend, maakt zijn testament. Hij legateert 30 gulden aan de pastoor van Huisseling voor 100 zielmissen voor zijn ziel, zijn overleden ouders en bloedvrienden. Hij herroept zijn testament van 03-04-1764 voor deze notaris te Huisseling opgemaakt. Hij legateert aan de drie kinderen van wijlen zijn broer Peter van Veggel, uit zijn huwelijk met Jenneken van Erp, een halve morgen hooiland te Huisseling in de Lange Meer; en nog 100 gulden Hollands. Dat bedrag blijft in handen van zijn broers Claes en Wilm van Veggel, totdat de kinderen 25 jaar oud zijn. De rente van deze 100 gulden moeten ze jaarlijks betalen aan Jenneken van Erp, de moeder van de kinderen. Zij krijgt ook jaarlijks de opbrengst van de halve morgen. Na zijn dood moet alle veldvruchten en roerende goederen worden verkocht. Hij legateert aan zijn broer Wilm van Veggel een kampje land te Huisseling, genaamd de Langh Voor, groot 11 hont, voor de som van 100 gulden waarmee zijn schulden moeten worden betaald. Hij legateert aan zijn broer Claes van Veggel een bouwland te Huisseling, groot circa 10 hont, genaamd den Bullen hoff, voor de som van 130 gulden. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen Gerit van der Meere en Gijsbert Perboom, wonende te Huisseling.