Archieven

33 Lijsbeth Mattijssen, weduwe Hendrick van Crughten, wonende te Ravenstein, bekrachtigt alle eerdere gemaakte testamenten. Maar omdat ze van woonplaats is veranderd en ze over haar kleding nog niets heeft opgesteld, maakt ze een aanvulling. Zij legateert al haar lijfskleding en sieraden aan haar dochter Maria van Crughten, getrouwd met Jan van Rijswijck en bij vooroverlijden haar kleindochter Elisabeth van Rijswijck, oudste dochter van Maria van Crughten. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen Marcelis Voet en Antonij Mulders, beiden wonende te Ravenstein.

34 Jacobus Mulders, koopman te Ravenstein en zijn vrouw Joanna Martijn van Berghen willen een christelijke begrafenis en ieder 100 zielmissen. Hun zoon Joannes Aloijsius Mulders heeft filosofie gestudeerd in Keulen en is ingetreden in de orde Societeit Jesu en daarvoor hebben de ouders 900 gulden betaald. Dat bedrag wordt verrekend met de legitieme portie. Hun zoon Franciscus Antonius Mulders is priester gewijd en daarvoor hebben de ouders onroerende goederen als wijdingstitel beschikbaar gesteld. Het eigendom van die goederen krijgt hij als legitieme portie. Ze maken een testament op de langstlevende. Na de dood van de langstlevende is alles voor zoon Franciscus Antonius, op voorwaarde dat hij jaarlijks 4 ducaten Hollands betaald aan zijn broer Joannes Aloijsius. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen Marcelis Voet en Wilhelmus van den Boogaardt.

35 Bartholomaeus de Greeff en zijn vrouw Elisabeth Klij, wonende te Deursen, herroepen alle eerdere testamenten en met name dat van 24-09-1763 voor notaris Ploegh te Deursen. Ze benoemen hun dochter Caecilia de Greeff, weduwe Jacobus van Cranenborgh, tot hun universele erfgename. Ze vertrouwen er op dat de langstlevende het vruchtgebruik van alle goederen mag houden. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen Thomas Boes en Jacobus de Lauwere.

36 Marcelis Voet, wonende te Ravenstein, geeft zijn gesloten testament in bewaring bij de notaris. Opgemaakt voor Johan Francis Ploegh, notaris te Ravenstein en de getuigen Pieter Spierinx en Wilhelmus van den Boogaardt.