Archieven

7 Joannes Henricus van Haaff, pastoor te Schaijk, verklaart dat zijn neef Gerardus van Haaff, wettige zoon van Petrus van Haaff en Catharina Bressers, theologie studeert en zo ver is dat hij zijn ordinis kan ontvangen. De comparant geeft de opbrengst van de volgende percelen als wijdingstitel aan zijn neef: Een weikamp, groot 4 Kleefse morgens, gelegen aan de Groeskens te Boxmeer (34-10-0); Een weikamp, groot 1,5 morgen Hollands, gelegen te Middelaar, gefundeerd door Emericus Krift, voormalig pastoor van Gennep (18-15-0); Een officie in de kerk van Ueffeld (=Oeffelt), gefundeerd door Arnoldus Cornelius Krift, gewezen pastoor in Ueffeld (=Oeffelt) (42-18-0); Uit de kapitalen van 2700 gulden ten laste van de gemeente Ueffeld (Oeffelt), een kapitaal van 1500 gulden tegen 3% (31-10-0); Een kapitaal van 250 gulden ten laste van Hendricus van Dueren en Hermanus van den Hoogen (10-0-0); Een obligatie van 250 gulden en een van 50 gulden ten laste van Ruth Ploegmakers (12-0-0); Een obligatie van 250 gulden ten laste van Leonardus Cokken en zijn vrouw Joanna Voet (10-0-0); een obligatie van 275 gulden ten laste van Paulus L. van Hees. Totale jaarlijkse opbrengst is 170 gulden en 13 stuivers. Aan deze titel is de plicht gekoppeld om wekelijks 4 missen te lezen. Opgemaakt voor Henricus de Groot, openbaar notaris te Herpen en de getuigen Hendricus Versteegen en Claas Schuts, schepenen te Schaijk.